Registratiewet 1970
Art. 1
a. KNB:Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie als genoemd in artikel 60 van de Wet op het notarisambt ; b. Onze Minister:Onze Minister van Financiën.
a. de opname van elektronische afschriften van notariële akten of van elektronische kopieën als bedoeld in artikel 4, derde lid , in een register dat wordt gehouden door de KNB; b. het vermelden van de gehele of gedeeltelijke inhoud van akten waarvan de registratie wettelijk is vereist voor de geldigheid van een rechtshandeling, andere dan notariële akten, in registers die worden gehouden door daartoe door Onze Minister aangewezen inspecteurs van de rijksbelastingdienst.
Art. 2
Art. 3
a. hoe het in artikel 1, tweede lid, onderdeel a , genoemde register is ingericht; b. op welke wijze de registratie geschiedt; c. op welke wijze blijkt dat een akte is geregistreerd; d. hoe lang de gegevens in het register worden bewaard.
Art. 4
Art. 5
Art. 6
Art. 7
Art. 7a
Art. 7b
Art. 8
a. de door deze gevorderde gegevens en inlichtingen te verstrekken welke van belang kunnen zijn om te beoordelen of aan de bepalingen van deze wet is voldaan; b. desgevorderd de onder hem berustende akten en registers ter inzage te verstrekken ter plaatse waar zij zich bevinden; c. toe te staan, afschriften van of uittreksels uit de onder letter bbedoelde bescheiden te maken, dan wel die bescheiden voor ten hoogste drie dagen tot nader onderzoek onder zich te nemen. De notaris wordt desgevraagd in de gelegenheid gesteld een afschrift van of uittreksel uit de bescheiden te maken.
Art. 9
Art. 10
a. enig wettelijk voorschrift tot de bekendmaking verplicht; b. bij regeling van Onze Minister is bepaald dat bekendmaking noodzakelijk is voor de goede vervulling van een publiekrechtelijke taak van een bestuursorgaan; c. bekendmaking plaatsvindt aan degene op wie de gegevens betrekking hebben voorzover deze gegevens door of namens hem zijn verstrekt.
Art. 11
Art. 12
Art. 13
a. aan welke ambtenaren van de rijksbelastingdienst de aanbieding ter registratie van akten als bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdeel b , moet geschieden en welke inspecteur bevoegd is ten aanzien van de verplichtingen van notarissen; b. de dagen en de uren waarop de kantoren voor het aanbieden van akten ter registratie zijn geopend; c. de inrichting van de registers van registratie en de wijze waarop de registratie geschiedt; d. de wijze waarop blijkt dat een akte is geregistreerd.
Art. 13a
Art. 14
Art. 15