Uitvoeringsbesluit vennootschapsbelasting 1971
Art. 1
Art. 2
Art. 3
Een in artikel 5, eerste lid, onderdeel b, van de wet omschreven lichaam is van de belasting vrijgesteld mits de werkzaamheden van het lichaam in overeenstemming zijn met het in voormelde onderdeel b aangegeven doel en bovendien de winst, behoudens een uitkering tot ten hoogste vijf percent per jaar over het gestorte kapitaal of over de inleggelden, uitsluitend kan worden aangewend ten bate van de verzekerden, een ingevolge het onderhavige artikel vrijgesteld lichaam, of een algemeen maatschappelijk belang. Art. 4
Een in artikel 5, eerste lid, onderdeel c, van de wet omschreven lichaam is van de belasting vrijgesteld mits het lichaam van publiekrechtelijke aard is, dan wel, indien dat niet het geval is, het lichaam, zo het winst behaalt, deze uitsluitend kan aanwenden ten bate van een ingevolge het onderhavige artikel vrijgesteld lichaam of een algemeen maatschappelijk belang. Art. 5
Een in artikel 5, eerste lid, onderdeel d, van de wet omschreven lichaam dat werkzaam is op het gebied van de landbouw is van de belasting vrijgesteld mits:- a.zo winst wordt behaald, deze in het jaar niet meer bedraagt dan € 7500, dan wel in het jaar en de daaraan voorafgaande vier jaren tezamen niet meer bedraagt dan € 37 500, en
- b.doel en feitelijke werkzaamheden bestaan in het exploiteren van bedrijfsmiddelen, het beschikbaar stellen van arbeidskrachten of het aankopen van landbouwbenodigdheden een en ander uitsluitend of nagenoeg uitsluitend ten behoeve van de aandeelhouders, leden, deelnemers of deelgerechtigden.
Art. 6
Een in artikel 5, eerste lid, onderdeel d, van de wet omschreven lichaam dat werkzaam is op het gebied van de verzekering tegen schade op onderlinge grondslag is van de belasting vrijgesteld mits, zo winst wordt behaald, deze in het jaar niet meer bedraagt dan € 7 500, dan wel in het jaar en de daaraan voorafgaande vier jaren te zamen niet meer bedraagt dan € 37 500. Art. 7
Een in artikel 5, eerste lid, onderdeel d, van de wet omschreven lichaam dat werkzaam is op het gebied van de verzorging van uitvaarten is van de belasting vrijgesteld mits, zo winst wordt behaald, deze in het jaar niet meer bedraagt dan € 7 500, dan wel in het jaar en de daaraan voorafgaande vier jaren te zamen niet meer bedraagt dan € 37 500 en voorts:- a.doel en feitelijke werkzaamheid bestaan in het verzorgen van uitvaarten uitsluitend of nagenoeg uitsluitend van de aandeelhouders, leden, deelnemers of deelgerechtigden en hun gezinsleden; en
- b.de uitvaarten van de onder agenoemde personen hoofdzakelijk tegen vergoeding van een entreegeld en een jaarlijkse bijdrage worden verzorgd.
Art. 7a
Een lichaam dat voldoet aan de voorwaarden gesteld in de artikelen 5 , 6 of 7 is in afwijking van de genoemde artikelen niet van de belasting vrijgesteld, indien het lichaam dit bij het indienen van de aangifte over het jaar verzoekt. Art. 7aa
Art. 7ab
Art. 7b
Ingeval een belastingplichtige bij het begin van het boekjaar dat aanvangt op of na 1 januari 1990 voor de heffing van de vennootschapsbelasting geacht wordt te zijn opgegaan in een andere belastingplichtige, gaan met ingang van het tijdstip waarop dit niet langer het geval is de ingevolge de artikelen 3.40 en 3.47 van de Wet inkomstenbelasting 2001 nog niet uitgewerkte en latente aanspraken op investeringsaftrek en verplichtingen tot desinvesteringsbijtellingen ter zake van de tot hun vermogens op dat tijdstip behorende goederen de belastingplichtige aan tot wiens vermogen het goed behoort waarop de aanspraak of verplichting betrekking heeft. Art. 7c
Ten aanzien van belastingplichtigen wier winst wordt bepaald over een niet met het kalenderjaar samenvallend boekjaar gelden de bedragen die ingevolge artikel 10.1 van de Wet inkomstenbelasting 2001 bij het begin van een kalenderjaar de in de artikelen 3.41 , 3.42 en 3.47 van die wet vermelde bedragen vervangen, voor het eerst met betrekking tot het boekjaar dat met of in het kalenderjaar aanvangt. Art. 8
1Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de datum van uitgifte van het Staatsbladwaarin het is geplaatst.2Dit besluit kan worden aangehaald als: Uitvoeringsbesluit vennootschapsbelasting 1971.