Meststoffenwet
Hst. I Algemeen
Art. 1
a. grond: dat deel van de bodem dat wordt gebruikt of is bestemd om te worden gebruikt als voedingsbodem voor planten; b. groeimedium: materiaal in vaste of vloeibare vorm, niet zijnde grond, dat wordt gebruikt of is bestemd om te worden gebruikt als voedingsbodem voor planten; c. dierlijke meststoffen: uitwerpselen van voor gebruiks- of winstdoeleinden gehouden dieren, daaronder begrepen de geheel of gedeeltelijk verteerde maag- of darminhoud van deze dieren en mengsels van strooisel met de uitwerpselen, alsook producten daarvan; d. meststoffen: dierlijke meststoffen, ongeacht hun bestemming, en producten die zijn bestemd om: 1°. te worden toegevoegd aan grond of aan een groeimedium en die geheel of gedeeltelijk bestaan uit stoffen, organismen daaronder begrepen, of mengsels van stoffen, die als zodanig kunnen dienen om grond of een groeimedium geschikt of beter geschikt te maken als voedingsbodem voor planten; 2°. te worden gebruikt als groeimedium; 3°. te worden gebruikt als voedsel voor planten of delen van planten, voor zover deze producten niet reeds zijn begrepen onder 1° of 2°;
e. verhandelen van meststoffen: afleveren van meststoffen aan handelaren in of gebruikers van meststoffen alsmede het met het oog daarop voorhanden of in voorraad hebben, aanbieden of vervoeren van meststoffen; f. Onze Minister: Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit; g. landbouw: akkerbouw, veehouderij – daaronder begrepen elke bedrijfsmatige vorm van houden van dieren voor gebruiks- of winstdoeleinden – , tuinbouw – daaronder begrepen fruitteelt en het kweken van bomen, planten, bloemen en bloembollen – en bosbouw die aan bij ministeriële regeling gestelde regels voldoet; h. landbouwgrond: grond waarop daadwerkelijk enige vorm van landbouw wordt uitgeoefend; i. bedrijf: geheel van productie-eenheden bestaande uit één of meer gebouwen of afgescheiden gedeelten daarvan en de daarbij behorende landbouwgrond, uitsluitend of onder meer dienende tot de uitoefening van enige vorm van landbouw, zulks beoordeeld naar de feitelijke omstandigheden; j. stikstof: stikstof, in welke vorm of verbinding dan ook; k. fosfaat: fosfor, in welke vorm of verbinding dan ook, vermenigvuldigd met de factor 2,29; l. hectare: hectare in gemeten maat; m. tot het bedrijf behorende oppervlakte landbouwgrond: in Nederland gelegen oppervlakte landbouwgrond, die in het kader van een normale bedrijfsvoering bij het bedrijf in gebruik is; n. veengrond: perceel waarvan blijkens representatieve grondmonsters ten minste de helft van de oppervlakte voor meer dan de helft van de dikte van de grondlaag tot een diepte van 80 centimeter onder het maaiveld bestaat uit veen; o. zand- of lössgrond: perceel waarvan blijkens representatieve grondmonsters ten minste de helft van de oppervlakte voor meer dan de helft van de dikte van de grondlaag tot een diepte van 80 centimeter onder het maaiveld bestaat uit zand of löss; p. kleigrond: grond niet zijnde veengrond of zand- of lössgrond; q. grasland: landbouwgrond waarop gras wordt geteeld dat is bestemd om te worden gebruikt als veevoer; r. bouwland: landbouwgrond, niet zijnde grasland; s. vervallen; t. vervallen; u. vervallen; v. vervallen; w. verordening (EU) 2019/1020: Verordening (EU) 2019/1020 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende markttoezicht en conformiteit van producten en tot wijziging van Richtlijn 2004/42/EG en de Verordening (EG) nr. 765/2008 en (EU) nr. 305/2011 (PbEU 2019, L 169); x. mestoverschot: de in een bepaald kalenderjaar geproduceerde, aangevoerde of uit opslag komende hoeveelheid dierlijke meststoffen, die van een bedrijf moet worden afgevoerd om te voldoen aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 8 , en om te voldoen aan artikel 14 ; y. varkensrecht: gemiddeld aantal varkens, uitgedrukt in varkenseenheden, dat op grond van hoofdstuk V in een kalenderjaar ten hoogste mag worden gehouden; z. pluimveerecht: gemiddeld aantal kippen en kalkoenen, uitgedrukt in pluimvee-eenheden, dat op grond van hoofdstuk V in een kalenderjaar ten hoogste mag worden gehouden; za. fosfaatrecht: hoeveelheid dierlijke meststoffen, uitgedrukt in kilogrammen fosfaat, die in een kalenderjaar ten hoogste met melkvee mag worden geproduceerd; aa. productierecht: varkensrecht, pluimveerecht of fosfaatrecht; bb. concentratiegebied: concentratiegebied Zuid of concentratiegebied Oost als aangegeven in ; cc. bedrijfsoverschot: hoeveelheid dierlijke meststoffen, uitgedrukt in kilogrammen fosfaat, die in een kalenderjaar op een bedrijf wordt geproduceerd boven de fosfaatruimte; dd. dierlijke meststoffen verwerken: 1°. behandelen van dierlijke meststoffen tot een eindproduct dat voldoet aan de bij regeling van Onze Minister vast te stellen specificaties, of 2°. exporteren van dierlijke meststoffen;
ee. mestverwerkingsovereenkomst: 1°. bij de overdracht van dierlijke meststoffen van een landbouwer die op zijn bedrijf dierlijke meststoffen produceert aan een verwerker behorend volledig ingevuld krachtens artikel 34, onderdeel b , vastgesteld bewijsmiddel, voor zover de daarop vermelde gegevens overeenkomstig de daartoe krachtens artikel 34, onderdeel b, geldende voorschriften tijdig bij Onze Minister zijn ingediend, of 2°. overeenkomst tussen een landbouwer die op zijn bedrijf dierlijke meststoffen produceert, een andere ondernemer dan een verwerker, en een verwerker;
ff. produceren van dierlijke meststoffen: produceren van dierlijke meststoffen door het op een bedrijf houden of anderszins aanwezig hebben van dieren; gg. landbouwer: natuurlijke persoon of rechtspersoon die of samenwerkingsverband van natuurlijke personen of rechtspersonen dat enige vorm van landbouw uitoefent op een bedrijf; hh. verwerker: natuurlijke persoon of rechtspersoon die of samenwerkingsverband van natuurlijke personen of rechtspersonen dat een verwerkende onderneming voert; ii. verwerkende onderneming: onderneming, niet zijnde een bedrijf, in het kader waarvan dierlijke meststoffen worden verwerkt; jj. huisvestingssysteem: gedeelte van een dierenverblijf, waarin dieren van één diercategorie op dezelfde wijze worden gehouden; kk. melkvee: 1°. melk- en kalfkoeien, te weten koeien (bos taurus) die ten minste éénmaal hebben gekalfd en die worden gehouden voor de productie van melk voor menselijke consumptie of verwerking of voor de fokkerij van runderen voor de melkveehouderij, ook als ze: – drooggezet zijn om een kalf te krijgen, of – worden vetgemest en in de mesttijd worden gemolken;
2°. jongvee jonger dan 1 jaar voor de melkveehouderij, waaronder alle kalveren van melk- en kalfkoeien van 0 tot ten minste 14 dagen, en vrouwelijk jongvee jonger dan 1 jaar dat later een kalf krijgt voor de vleesveehouderij of dat bestemd is om een kalf te krijgen voor de vleesveehouderij; 3°. vrouwelijk jongvee van 1 jaar en ouder voor de melkveehouderij en vrouwelijk jongvee van 1 jaar en ouder dat later een kalf krijgt voor de vleesveehouderij of dat bestemd is om een kalf te krijgen voor de vleesveehouderij;
ll. fosfaatruimte: hoeveelheid dierlijke meststoffen, uitgedrukt in kilogrammen fosfaat, die in een kalenderjaar 1°. ingevolge artikel 8, onderdeel c , mag worden gebracht op of in de tot het desbetreffende bedrijf behorende oppervlakte landbouwgrond, en 2°. ingevolge de krachtens de artikelen 7 en 15 van de Wet bodembescherming geldende voorschriften mag worden aangebracht op een in Nederland gelegen natuurterrein dat de hoofdfunctie natuur heeft en dat in het desbetreffende kalenderjaar op een bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen datum bij het bedrijf in gebruik is;
mm. melkveefosfaatreferentie: een beschikking als bedoeld in artikel 21a, eerste lid ; nn. melkveefosfaatoverschot: de productie van dierlijke meststoffen door melkvee op het bedrijf in kilogrammen fosfaat, verminderd met de fosfaatruimte, het aantal kilogrammen fosfaat, genoemd in de melkveefosfaatreferentie van dat bedrijf en het aantal kilogrammen fosfaat, genoemd in overeenkomsten als bedoeld in artikel 21, elfde lid ; oo. melkveefosfaatruimte: de fosfaatruimte van het bedrijf in 2015, verminderd met de krachtens artikel 35 bepaalde forfaitaire productie van dierlijke meststoffen in dat kalenderjaar door melkvee dat op 2 juli 2015 op het bedrijf is gehouden en krachtens artikel 2.4 , eventueel in samenhang met artikel 6.4, eerste lid, van de Wet dieren gestelde regels (I&R) is geregistreerd, waarbij in afwijking van onderdeel ll, onder 2°, voor in dat onderdeel bedoeld natuurterrein, zijnde grasland, wordt gerekend met 70 kilogram fosfaat per hectare en voor overig natuurterrein wordt gerekend met 20 kg fosfaat per hectare; pp. melk- of kalfkoe: melk of kalfkoe als bedoeld in onderdeel kk.
Art. 2
Art. 3
Hst. II Regels inzake het verhandelen van meststoffen
Art. 4
a. de hoedanigheid, de aard, de gehalten aan bepaalde stoffen en verdere samenstelling, het gewicht en de verpakking van meststoffen; b. de benaming, de gebruiksaanwijzing en andere vermeldingen voor meststoffen; c. de wijze waarop de vermeldingen van meststoffen worden aangebracht.
Art. 5
Art. 5a
Art. 6
a. de verplichting om van monsters, welke op een daarbij aangegeven wijze zijn genomen, analyses te verrichten ten aanzien van de hoedanigheid, de aard, de gehalten aan bepaalde stoffen en verdere samenstelling van de meststof; b. de verplichting de uitkomsten van de onder a bedoelde analyses ter beschikking te stellen aan afnemers van de betrokken meststof of aan te wijzen overheidsorganen; c. een verbod de meststof af te leveren aan bepaalde, bij het voorschrift aangewezen gebruikers of groepen van gebruikers, in grotere dan bij het voorschrift vastgestelde hoeveelheden; d. de verplichting om de naleving van de onder c bedoelde voorschriften te staven met bij het voorschrift vastgestelde bewijsstukken; e. voorschriften inzake het voeren van een administratie, welke worden gesteld om de naleving van de onder c bedoelde voorschriften genoegzaam te kunnen controleren.
Hst. III Gebruiksnormen
Art. 7
Art. 8
a. de gebruiksnorm voor dierlijke meststoffen; b. de stikstofgebruiksnorm voor meststoffen; c. de fosfaatgebruiksnorm voor meststoffen.
Art. 9
Art. 10
Art. 11
Art. 12
Art. 13
Hst. IV Regels in het belang van een doelmatige afvoer van mestoverschotten
Art. 14
Art. 15
a. te verhandelen zonder kennisgeving daarvan op een daarbij aangegeven wijze aan een daarbij aangewezen orgaan; b. in voorraad te houden of te verwerken op een andere wijze dan daarbij is voorgeschreven; c. te verhandelen zonder vergunning verleend door of vanwege Onze Minister, door of vanwege een bevoegde autoriteit als bedoeld in een bindend besluit van de Raad van de Europese Unie, van het Europees Parlement en de Raad gezamenlijk of van de Commissie van de Europese Gemeenschappen, of door of vanwege een bij de maatregel aangewezen orgaan, waarbij tevens regels kunnen worden gesteld met betrekking tot de verlening, weigering of intrekking van een vergunning; d. te verhandelen zonder dat een financiële zekerheid is gesteld bij Onze Minister of bij de bevoegde autoriteit of het orgaan, bedoeld in onderdeel c, waarbij tevens regels kunnen worden gesteld over de omvang van de zekerheid en de wijze waarop de zekerheid wordt gesteld.
a. een verbod de desbetreffende meststoffen af te leveren aan bij het voorschrift aangewezen gebruikers of groepen van gebruikers, in grotere dan bij het voorschrift vastgestelde hoeveelheden; b. de verplichting de naleving van de onder a bedoelde voorschriften te staven met bij het voorschrift vastgestelde bewijsstukken; c. voorschriften inzake het voeren van een administratie welke worden gesteld om de naleving van de onder a bedoelde voorschriften te kunnen controleren.
Art. 16
Art. 17
Hst. V Regels inzake de productie van dierlijke meststoffen
Art. 18
a. worden de aantallen varkens, onderscheiden naar diercategorie, uitgedrukt in varkenseenheden overeenkomstig de in daarvoor opgenomen normen; b. worden de aantallen kippen en kalkoenen, onderscheiden naar diercategorie, uitgedrukt in pluimvee-eenheden overeenkomstig de in daarvoor opgenomen normen.
Art. 18a
Art. 19
Art. 20
Art. 21
a. op zijn bedrijf minder dan 250 kilogram fosfaat met melkvee produceert, b. op zijn bedrijf geen bedrijfsoverschot produceert, c. op zijn bedrijf geen melkveefosfaatoverschot produceert, d. 100%, verminderd met het percentage, bedoeld in artikel 33a, tweede lid, onderdeel b , van het melkveefosfaatoverschot: 1°. laat verwerken, 2°. voor zover de landbouwer behoort tot een bij regeling van Onze Minister aan te wijzen categorie landbouwers, overdraagt of laat overdragen aan een afnemer die behoort tot een bij regeling van Onze Minister aan te wijzen categorie afnemers, 3°. brengt op of in de in gebruik zijnde landbouwgrond die is gelegen in Duitsland of België op een bij regeling van Onze Minister vast te stellen afstand van de Nederlandse grens, voor zover is voldaan aan bij regeling van Onze Minister te stellen voorwaarden, 4°. geheel en rechtstreeks, blijkens een schriftelijke en vooraf gesloten overeenkomst, onder bij regeling van Onze Minister te stellen voorwaarden overdraagt of laat overdragen aan een hemelsbreed hoogstens twintig kilometer van de productielocatie verwijderd liggende locatie van bedrijven indien de overgedragen dierlijke meststoffen op landbouwgrond aangewend worden, of 5°. produceert met dieren waarvan ten minste 90% behoort tot een diercategorie die bij algemene maatregel van bestuur kan worden aangewezen of is gehuisvest in een huisvestingssysteem dat bij die maatregel kan worden aangewezen, omdat hierbij overwegend meststoffen worden geproduceerd met een hoog gehalte aan organische stof in de vorm van stro en die voldoen aan regels die bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen worden gesteld.
a. ten hoogste 100% van het aantal additionele kilogrammen fosfaat dat in dat jaar ten opzichte van het jaar 2014 met melkvee wordt geproduceerd indien het overschot per hectare lager is dan 20 kg/ha; b. ten hoogste 75% van het aantal additionele kilogrammen fosfaat dat in dat jaar ten opzichte van het jaar 2014 met melkvee wordt geproduceerd indien het overschot per hectare gelijk is aan of hoger is dan 20kg/ha en gelijk is aan of lager is dan 50 kg/ha; c. ten hoogste 50% van het aantal additionele kilogrammen fosfaat dat in dat jaar ten opzichte van het jaar 2014 met melkvee wordt geproduceerd indien het overschot per hectare hoger is dan 50 kg/ha.
a. voor 1 februari 2016 heeft aangetoond dat het voor 30 maart 2015 financiële verplichtingen is aangegaan ten einde het gehele melkveefosfaatoverschot te laten verwerken, waardoor naleving van het eerste lid leidt tot disproportionele financiële last en b. het bedrijf binnen drie maanden na afloop van elk kalenderjaar aantoont dat het melkveefosfaatoverschot is verwerkt door degene met wie de financiële verplichtingen, bedoeld in onderdeel a, is aangegaan.
a. het melkveefosfaatoverschot dat in 2014 is ontstaan lager is door de realisatie van een natuurgebied of de aanleg van of onderhoud van publieke infrastructuur; b. de productie van dierlijke meststoffen door melkvee op het bedrijf in kilogrammen fosfaat in 2014 minimaal vijf procent lager is door: 1°. dierziekten of ernstige diergezondheidsproblemen, 2°. ziekte of overlijden van een persoon van het samenwerkingsverband van de landbouwer of een bloed- of aanverwant in de eerste graad, of 3°. vernieling van de stal waar het melkvee werd gehouden.
Art. 21a
Art. 21b
Art. 22
Art. 22a
Art. 23
Art. 24
Art. 25
Art. 26
a. van een locatie gelegen buiten de concentratiegebieden naar een locatie gelegen in een concentratiegebied, of b. van een locatie gelegen in het ene concentratiegebied naar een locatie gelegen in het andere concentratiegebied.
Art. 27
Art. 28
Art. 29
a. de kennisgeving niet overeenkomstig de regels, bedoeld in artikel 27, derde lid , is gedaan, b. de kennisgeving betrekking heeft op een groter aantal varkenseenheden, pluimvee-eenheden of kilogrammen fosfaat dan overeenkomt met het desbetreffende productierecht van het bedrijf waarvan het afkomstig is, c. de kennisgeving betrekking heeft op het productierecht afkomstig van een bedrijf ten aanzien waarvan Onze Minister gebruik maakt van de in artikel 22 of 22a bedoelde bevoegdheid, d. de overgang van het productierecht in strijd is met artikel 26 , of e. de kennisgeving voor het overgaan van een fosfaatrecht, of gedeelte daarvan, voor 1 januari 2018 is gedaan.
Art. 30
a. de wijze waarop en de termijn waarbinnen de derdebelanghebbenden zich bij Onze Minister kunnen aanmelden, b. de gegevens die Onze Minister aan de derdebelanghebbenden kenbaar maakt, en c. de periode gedurende welke Onze Minister de kennisgeving niet in behandeling neemt.
Art. 31
Art. 32
a. door erfopvolging; b. naar een echtgenoot of geregistreerd partner, of een persoon waarmee bloed- of aanverwantschap bestaat in de eerste, tweede of derde graad; of c. naar een bedrijf waarvan dit varkensrecht, onderscheidenlijk pluimveerecht, eerder gedurende het kalenderjaar is ontvangen.
Art. 32a
a. door erfopvolging, b. naar een echtgenoot of geregistreerd partner, of een persoon waarmee bloed- of aanverwantschap bestaat in de eerste, tweede of derde graad, of c. naar een bedrijf waarvan dit fosfaatrecht, uitgedrukt in hetzelfde aantal kilogrammen fosfaat, eerder gedurende het kalenderjaar is ontvangen.
Art. 33
a. 22 procent in geval van een varkensrecht; b. 13 procent in geval van een pluimveerecht; of c. 30 procent in geval van een fosfaatrecht.
a. de overdracht van het bedrijf, dan wel een deel van het bedrijf, van een natuurlijke persoon of rechtspersoon naar een andere natuurlijke persoon of rechtspersoon; b. een wijziging van de rechtsvorm die het bedrijf, dan wel een deel van het bedrijf, voert; c. een wijziging van de samenstelling van het samenwerkingsverband dat het bedrijf, dan wel een deel van het bedrijf, voert, of van de rechtsvorm van een onderdeel van dat samenwerkingsverband; d. een wijziging van de directe of indirecte overwegende zeggenschap in een rechtspersoon die het bedrijf, dan wel een deel van het bedrijf, voert of die deel uitmaakt van het samenwerkingsverband dat het bedrijf, dan wel een deel van het bedrijf, voert.
a. een overdracht van een bedrijf aan een echtgenoot of geregistreerd partner of een persoon waarmee bloed- of aanverwantschap in de eerste, tweede of derde graad bestaat; b. een wijziging van de landbouwer, door het sluiten of ontbinden van een huwelijk of het aangaan of beëindigen van een geregistreerd partnerschap; c. de wijziging van de landbouwer door erfopvolging van een persoon als bedoeld onder a; d. de inbreng van een bedrijf in een maatschap, een vennootschap onder firma of een commanditaire vennootschap, waarbij een vennoot een persoon als bedoeld onder a is, met dien verstande dat deze persoon een beherend vennoot is in geval van inbreng in een commanditaire vennootschap; e. de inbreng van een bedrijf in een maatschap, een vennootschap onder firma of een commanditaire vennootschap, waarbij de inbrenger zelf vennoot wordt, met dien verstande dat de inbrenger beherend vennoot wordt in geval van inbreng in een commanditaire vennootschap; f. de inbreng van een bedrijf in een rechtspersoon, waarbij de overwegende zeggenschap berust bij de inbrenger zelf of bij een persoon als bedoeld onder a; of g. de wijziging van de landbouwer als bedoeld in het tweede lid, aanhef en i. onder b of d, waarbij de directe of indirecte overwegende zeggenschap overgaat naar een persoon als bedoeld onder a of blijft bij de persoon die de overwegende zeggenschap had; ii. dit onderdeel is nog niet in werking getreden.
Art. 33Aa
Art. 33Ab
Art. 33Ac
Art. 33a
a. op zijn bedrijf geen bedrijfsoverschot produceert; b. een hoeveelheid dierlijke meststoffen, uitgedrukt in kilogrammen fosfaat, minimaal gelijk aan een door Onze Minister voor het desbetreffende kalenderjaar vastgesteld percentage van het op zijn bedrijf geproduceerde bedrijfsoverschot: 1° laat verwerken, 2° voor zover de landbouwer behoort tot een bij regeling van Onze Minister aan te wijzen categorie landbouwers, overdraagt of laat overdragen aan een afnemer die behoort tot een bij regeling van Onze Minister aan te wijzen categorie afnemers, of 3° brengt op of in de in het desbetreffende kalenderjaar bij het desbetreffende bedrijf in gebruik zijnde landbouwgrond die is gelegen in Duitsland of België op een bij regeling van Onze Minister vast te stellen afstand van de Nederlandse grens, voor zover is voldaan aan bij regeling van Onze Minister te stellen voorwaarden;
c. op zijn bedrijf een bedrijfsoverschot produceert dat dusdanig in omvang is dat de hoeveelheid dierlijke meststoffen, uitgedrukt in kilogrammen fosfaat, bedoeld in onderdeel b, kleiner is dan een bij regeling van Onze Minister vast te stellen omvang, waarbij onderscheid kan worden gemaakt naar diersoort of diercategorie; d. op zijn bedrijf meststoffen produceert: 1° met dieren waarvan ten minste 90% behoort tot een diercategorie die bij algemene maatregel van bestuur kan worden aangewezen of is gehuisvest in een huisvestingssysteem dat bij die maatregel kan worden aangewezen, omdat hierbij overwegend meststoffen worden geproduceerd met een hoog gehalte aan organische stof in de vorm van stro, en 2° die voldoen aan regels die bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen worden gesteld, of
e. het op zijn bedrijf geproduceerde bedrijfsoverschot geheel en rechtstreeks, blijkens een schriftelijke en vooraf gesloten overeenkomst, onder bij regeling van Onze Minister te stellen voorwaarden overdraagt of laat overdragen aan een hemelsbreed hoogstens twintig kilometer van de productielocatie verwijderd liggende locatie van bedrijven indien de overgedragen dierlijke meststoffen op landbouwgrond aangewend worden.
a. het overdragen of laten overdragen van op zijn bedrijf geproduceerde dierlijke meststoffen aan een verwerkende onderneming, overeenkomstig een op het desbetreffende kalenderjaar betrekking hebbende mestverwerkingsovereenkomst als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel ee, onder 1° ; b. het overdragen of laten overdragen van op zijn bedrijf geproduceerde dierlijke meststoffen aan een andere onderneming dan een verwerkende onderneming, op basis van een uiterlijk in het desbetreffende kalenderjaar gesloten mestverwerkingsovereenkomst als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel ee, onder 2° , of c. het sluiten van een overeenkomst met een andere landbouwer waarin is bepaald dat die andere landbouwer in zijn plaats uitvoering zal geven aan de voorwaarden, bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, door middel van het laten verwerken, bedoeld in de onderdelen a of b.
Art. 33b
a. wordt uiterlijk in het kalenderjaar waarop de overeenkomst ziet schriftelijk op een duurzame gegevensdrager aangegaan en door partijen ondertekend; b. bevat ten minste een aanduiding van het kalenderjaar waarop de overeenkomst ziet; c. voldoet aan de bij regeling van Onze Minister gestelde regels.
Art. 33c
Art. 33d
Hst. VI Verantwoording en hoeveelheidsbepaling
Art. 34
a. het bedrijf of de onderneming, zoals de aard en de locatie van het bedrijf of de onderneming en van de daartoe behorende onderdelen en bedrijfsmiddelen, de tenaamstelling of handelsnaam, de rechtsvorm, in voorkomend geval de aard en samenstelling van het samenwerkingsverband van personen of rechtspersonen dat het bedrijf of de onderneming voert, de inschrijving in het handelsregister en de bij het bedrijf of de onderneming werkzame personen en hun bevoegdheden; b. de geproduceerde, in voorraad gehouden, aangevoerde, afgevoerde, verhandelde, be- of verwerkte, op of in de bodem gebrachte en anderszins gebruikte hoeveelheden meststoffen, de samenstelling, herkomst en bestemming van de meststoffen en de gegevens, bedoeld in artikel 35, tweede lid, onderdelen b en c ; c. de tot het bedrijf behorende oppervlakte landbouwgrond en de overige gebruikte grond, met inbegrip van gegevens over naar de aard van de teelt of het gebruik te onderscheiden aaneengesloten oppervlakten en de topografische ligging daarvan, en met inbegrip van gegevens met betrekking tot grond die nog in gebruik moet worden genomen en met betrekking tot nog aan te vangen teelten en vormen van gebruik; d. het bepaalde bij of krachtens de artikelen 33a , 33b en 33d .
a. het opmaken, bewaren, overleggen en afdragen van gegevens, bedoeld in het eerste lid, uitsluitend langs elektronische weg kan geschieden, en b. Onze Minister onder voorwaarden ontheffing kan verlenen van het bepaalde op grond van onderdeel a.
Art. 35
a. de hoeveelheden meststoffen, bedoeld in artikel 34, eerste lid, onderdeel b , uitgedrukt in kilogrammen stikstof of fosfaat; b. de verdere samenstelling van deze meststoffen; c. de tot het bedrijf behorende oppervlakten, bedoeld in artikel 34, eerste lid, onderdeel c ; d. de aantallen gehouden, uitgeschaarde, ingeschaarde, tijdelijk elders ter weiding ondergebrachte of tijdelijk ter weiding aangenomen dieren en de aantallen dieren die anderszins op een bedrijf of in het kader van een onderneming aanwezig zijn; e. de aard, de fosfaattoestand en de samenstelling van de bodem alsmede de gewasopbrengst, voor zover dat relevant is voor de hoeveelheid meststoffen die op of in de bodem mag worden gebracht.
a. bij of krachtens de maatregel vastgestelde forfaitaire productienormen, onderscheiden naar diersoort, diercategorie en bedrijfssysteem en uitgedrukt in kilogrammen stikstof, onderscheidenlijk fosfaat, per dier per jaar; b. gegevens met betrekking tot de samenstelling van het door de dieren gebruikte diervoeder en de forfaitair bepaalde vastlegging van stikstof, onderscheidenlijk fosfaat, in de dieren en dierlijke producten, alsmede de forfaitair bepaalde gasvormige verliezen van stikstof uit de stal en de mestopslagruimte; c. indien het melkvee betreft, de melkproductie per dier en de samenstelling van de melk; d. een combinatie van deze bepalingswijzen.
Art. 36
a. een door Onze Minister overeenkomstig bij of krachtens de maatregel gestelde voorwaarden verleende erkenning; b. een door de Raad voor Accreditatie verleende accreditatie overeenkomstig een door Onze Minister goedgekeurd programma van eisen.
Art. 37
a. betrokken zijn bij het doen van vaststellingen ten behoeve van de bepaling van de hoeveelheden, hoedanigheden en oppervlakten, bedoeld in artikel 34 , of b. diervoeder of dieren, als bedoeld in artikel 35, tweede lid, onderdeel b , op bedrijven afleveren, dan wel dieren, melk en andere dierlijke producten, als bedoeld in artikel 35, tweede lid, onderdelen b en c , van bedrijven afnemen of be- of verwerken.
Hst. VII Overige bepalingen
Art. 37a
Art. 38
Art. 38a
Art. 39
a. dat een aanvraag eerst in behandeling wordt genomen of dat een kennisgeving eerst wordt geregistreerd nadat een daarvoor vastgesteld bedrag is voldaan; b. de kosten van het onderzoek voortvloeiende uit de aanvraag geheel of gedeeltelijk ten laste van de aanvrager wordt gebracht.
Art. 40
Art. 41
Art. 42
Art. 43
a. een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in de artikelen 4 , 6 , 16 , 32 , 33 en 76, eerste lid , b. een ministeriële regeling als bedoeld in de artikelen 10 , 11, tweede en derde lid , 12, derde lid , en 21b, tweede lid , en c. een besluit als bedoeld in artikel 38, eerste en tweede lid , houdende vrijstelling of ontheffing van het bepaalde bij of krachtens artikel 4 , 5 , 6 , 7 , 14 , 16 , 19 , 20, eerste lid , 21 , 26 , 32 of 33 , d. een actieprogramma als bedoeld in artikel 5 van richtlijn nr. 91/676/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 12 december 1991 inzake de bescherming van water tegen verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen (PbEG L 375).
Art. 44
Art. 45
Art. 46
Hst. VIII Handhaving
Art. 47
Art. 47a
Art. 47b
a. zijn naam of nummer en zijn hoedanigheid; b. de motivering van de noodzaak tot uitoefening van de bevoegdheid; c. de voorschriften op de naleving waarvan wordt toegezien; d. het adres, waaronder indien van toepassing, het elektronisch adres, waar de meststof is verkregen en, voor zover bekend, de omschrijving van de betrokkene; e. de onjuiste of onvolledige gegevens die bij de handelingen ten behoeve van het verkrijgen van de meststof zijn verstrekt; f. de wijze waarop en het tijdvak waarin de handelingen hebben plaatsgevonden; g. hetgeen tijdens het onderzoek van de meststof is verricht, gebleken en overigens is voorgevallen.
Art. 47c
Art. 48
Art. 49
Art. 49a
a. degene die daartoe in staat is, om inhoud te verwijderen van of de toegang te beperken tot een online interface als bedoeld in artikel 3, onderdeel 15, van genoemde verordening, of opdracht te geven tot de duidelijke weergave van een waarschuwing aan eindgebruikers wanneer die zich toegang tot de online interface verschaffen, of; b. indien niet binnen de daarvoor gestelde termijn aan een last als bedoeld onder a is voldaan, een aanbieder van diensten van de informatiemaatschappij als bedoeld in artikel 3, onderdeel 14, van genoemde verordening om alle maatregelen te treffen die redelijkerwijs van hem kunnen worden gevergd om de toegang tot een online interface te beperken, onder meer door een daarvoor in aanmerking komende derde te verzoeken dergelijke maatregelen uit te voeren.
Par. undefined Bevoegdheid
Art. 50
Art. 51
Art. 52
Art. 53
Art. 54
Art. 55
Art. 56
Par. undefined Hoogte bestuurlijke boete
Art. 57
a. € 7 per kilogram stikstof waarmee de in artikel 8, onderdeel a , bedoelde gebruiksnorm voor dierlijke meststoffen is overschreden, vermeerderd met b. € 7 per kilogram stikstof waarmee de in artikel 8, onderdeel b , bedoelde stikstofgebruiksnorm is overschreden, en vermeerderd met c. € 11 per kilogram fosfaat waarmee de in artikel 8, onderdeel c , bedoelde fosfaatgebruiksnorm is overschreden.
Art. 58
Art. 58a
Art. 59
Art. 60
Art. 61
Art. 62
Par. undefined De procedure
Art. 63
Art. 64
Art. 65
Art. 66
Art. 67
Art. 68
Par. undefined Betaling
Art. 69
Art. 70
Art. 71
Art. 72
Art. 73
Hst. IX Overgangs- en slotbepalingen
Par. undefined
Art. 74
Art. 75
a. vóór 23 april 2010 een kennisgeving als bedoeld in artikel 27, eerste lid , heeft plaatsgevonden; of b. vóór 23 april 2010 een schriftelijke overeenkomst is gesloten en vóór 8 mei 2010 een kennisgeving als bedoeld in artikel 27, eerste lid , heeft plaatsgevonden.
Art. 75a
Art. 75b
a. een melkveefosfaatreferentie; b. het melkveefosfaatoverschot dat in het jaar 2014 is ontstaan, bedoeld in artikel 21, derde lid ; c. het aantal additionele kilogrammen fosfaat, bedoeld in artikel 21, derde lid , in een kalenderjaar voorafgaand aan het in de aanhef bedoelde tijdstip van inwerkingtreding, en d. het overschot per hectare, bedoeld in artikel 21, derde lid , in een kalenderjaar voorafgaand aan het in de aanhef bedoelde tijdstip van inwerkingtreding.
Art. 76
Art. 77
Art. 77a
Art. 77b
Art. 78
undefined

undefined