Wet belasting zware motorrijtuigen
Hst. I Goedkeuring verdrag
Art. 1
Het op 9 februari 1994 te Brussel tot stand gekomen verdrag inzake de heffing van rechten voor het gebruik van bepaalde wegen door zware vrachtwagens, waarvan de Nederlandse en Franse tekst is geplaatst in Tractatenblad1994, 69, wordt goedgekeurd voor Nederland. Hst. II Inleidende bepalingen
Afd. 1 Belastbaar feit
Art. 2
Het gemeenschappelijke gebruiksrecht, bedoeld in het in artikel 1 genoemde verdrag, wordt in Nederland onder de naam "belasting zware motorrijtuigen" geheven ter zake van het gebruik van de autosnelweg met een zwaar motorrijtuig. Afd. 2 Definities
Art. 3
In deze wet en in de daarop berustende regelingen wordt verstaan onder:- a.zwaar motorrijtuig: een motorrijtuig als bedoeld in artikel 2, onderdeel f , van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 , bestemd of gebruikt voor het goederenvervoer over de weg, waarvan de toegestane maximum massa 12 000 kilogram of meer bedraagt dan wel waarvan de toegestane maximum massa vermeerderd met de toegestane maximum massa van het voertuig, niet zijnde een motorrijtuig, dat door dat motorrijtuig wordt voortbewogen, 12 000 kilogram of meer bedraagt;
- b.toegestane maximum massa: de eigen massa van het voertuig vermeerderd met de voor het voertuig toegestane maximum massa aan lading;
- c.weg: elke voor het openbaar rijverkeer of ander verkeer openstaande weg en elk zodanig pad, de in de weg of het pad liggende bruggen en duikers alsmede de tot de weg behorende paden en bermen of zijkanten;
- d.autosnelweg: een weg die speciaal is ontworpen en aangelegd voor verkeer met motorrijtuigen, zonder uitwegen naar aanliggende percelen, en die:
- 1°.behalve op bepaalde plaatsen of tijdelijk is voorzien van gescheiden rijbanen voor beide verkeersrichtingen, welke rijbanen van elkaar gescheiden zijn door een strook die niet voor het verkeer is bestemd, hetzij, bij uitzondering, op andere wijze;
- 2°.geen andere weg, geen spoor- of tramweg of voetpad gelijkvloers kruist; en
- 3°.door specifieke verkeerstekens als autosnelweg is aangeduid;
- e.richtlijn: Richtlijn 1999/62/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 1999 betreffende het in rekening brengen van het gebruik van bepaalde infrastructuurvoorzieningen aan zware vrachtvoertuigen (PbEG 1999, L 187);
- f.categorieën EURO 0, EURO I, EURO II, EURO III, EURO IV en EURO V: motorrijtuigen met een emissiegrenswaarde als bedoeld in de respectievelijke tabel van bijlage 0 bij de richtlijn;
- g.categorie EURO VI en schoner: motorrijtuigen met een emissiegrenswaarde als bedoeld in bijlage I bij verordening (EG) nr. 595/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2009 betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen en motoren met betrekking tot emissies van zware bedrijfsvoertuigen (Euro VI) en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 715/2007 en Richtlijn 2007/46/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 80/1269/EEG , 2005/55/EG en 2005/78/EG (PbEU 2009, L 188) of een lagere emissiegrenswaarde.
Afd. 3 Voorwerp van de belasting
Art. 4
De belasting wordt geheven met betrekking tot elk motorrijtuig afzonderlijk. Hst. III Belastingplichtige
Afd.
Art. 5
De belasting wordt geheven van de houder van het motorrijtuig. Art. 6
Als houder wordt aangemerkt:- a.van een motorrijtuig dat in het kentekenregister, genoemd in artikel 1, eerste lid, onderdeel i, van de Wegenverkeerswet 1994 , is ingeschreven op basis van de Wegenverkeerswet 1994 , degene op wiens naam het motorrijtuig is gesteld;
- b.van een motorrijtuig dat niet in het kentekenregister, genoemd in artikel 1, eerste lid, onderdeel i, van de Wegenverkeerswet 1994 , is ingeschreven, degene die het motorrijtuig feitelijk ter beschikking heeft;
- c.van een in het buitenland geregistreerd motorrijtuig, degene die het motorrijtuig in Nederland feitelijk ter beschikking heeft.
Art. 7
1Indien een motorrijtuig als bedoeld in artikel 6, onderdeel a , feitelijk en niet geheel voorbijgaand ter beschikking staat van een ander dan degene op wiens naam het motorrijtuig in het kentekenregister, genoemd in artikel 1, eerste lid, onderdeel i, van de Wegenverkeerswet 1994 , is gesteld, kan de inspecteur:- a.deze op gezamenlijk verzoek aanmerken als degene die het motorrijtuig houdt;
- b.deze ambtshalve aanmerken als degene die het motorrijtuig houdt.
2De inspecteur neemt de beslissing op het verzoek, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, en de beslissing, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, bij voor bezwaar vatbare beschikking. Art. 8
Als degene die het motorrijtuig feitelijk ter beschikking heeft, wordt beschouwd degene ten aanzien van wie het gebruik van de autosnelweg is geconstateerd, met dien verstande dat ingeval het gebruik van de autosnelweg met een in het buitenland geregistreerd motorrijtuig wordt geconstateerd zonder dat gevorderd wordt het motorrijtuig te doen stilstaan, degene op wiens naam het buitenlandse kenteken is gesteld wordt beschouwd als degene ten aanzien van wie het gebruik van de autosnelweg is geconstateerd. Hst. IV Wijze van heffing en tarief
Afd. 1 Tijdvak
Art. 9
Het tijdvak waarover de belasting moet worden betaald is een dag, een week, een maand of een jaar. Afd. 2 Tarief
Art. 10
1Het tarief bedraagt voor een tijdvak van één jaar voor motorrijtuigen:- a.met drie assen of minder en in de categorie:
1°. EURO 0 | € 1.407 |
2°. EURO I | € 1.223 |
3°. EURO II | € 1.065 |
4°. EURO III | € 926 |
5°. EURO IV | € 842 |
6°. EURO V | € 796 |
7°. EURO VI en schoner | € 750; |
- b.met vier assen of meer en in de categorie:
1°. EURO 0 | € 2.359 |
2°. EURO I | € 2.042 |
3°. EURO II | € 1.776 |
4°. EURO III | € 1.543 |
5°. EURO IV | € 1.404 |
6°. EURO V | € 1.327 |
7°. EURO VI en schoner | € 1.250. |
2Het tarief bedraagt voor een tijdvak van één maand voor motorrijtuigen:- a.met drie assen of minder en in de categorie:
1°. EURO 0 | € 140 |
2°. EURO I | € 122 |
3°. EURO II | € 106 |
4°. EURO III | € 92 |
5°. EURO IV | € 84 |
6°. EURO V | € 79 |
7°. EURO VI en schoner | € 75; |
- b.met vier assen of meer en in de categorie:
1°. EURO 0 | € 235 |
2°. EURO I | € 204 |
3°. EURO II | € 177 |
4°. EURO III | € 154 |
5°. EURO IV | € 140 |
6°. EURO V | € 132 |
7°. EURO VI en schoner | € 125. |
3Het tarief bedraagt voor een tijdvak van één week voor motorrijtuigen:- a.met drie assen of minder en in de categorie:
1°. EURO 0 | € 37 |
2°. EURO I | € 32 |
3°. EURO II | € 28 |
4°. EURO III | € 24 |
5°. EURO IV | € 22 |
6°. EURO V | € 21 |
7°. EURO VI en schoner | € 20; |
- b.met vier assen of meer en in de categorie:
1°. EURO 0 | € 62 |
2°. EURO I | € 54 |
3°. EURO II | € 47 |
4°. EURO III | € 41 |
5°. EURO IV | € 37 |
6°. EURO V | € 35 |
7°. EURO VI en schoner | € 33. |
4Het tarief bedraagt voor een tijdvak van één dag: € 12.5Onder het aantal assen van een motorrijtuig wordt verstaan het aantal assen van het motorrijtuig tezamen met het aantal assen van een met dat motorrijtuig verbonden voertuig, niet zijnde een motorrijtuig.6Indien de Euronorm van een motorrijtuig niet is geregistreerd, wordt voor de bepaling van de Euronorm uitgegaan van de datum van eerste toelating van dit motorrijtuig zoals vermeld in het kentekenregister.7Het motorrijtuig waarvan ten aanzien van de Euronorm geen aantekening in het kentekenregister of op het kentekenbewijs aanwezig is, wordt voor de toepassing van het eerste, tweede en derde lid aangemerkt als:- a.EURO 0 – motorrijtuig wanneer blijkens de aantekening in het kentekenregister of op het kentekenbewijs de datum voor de eerste toelating tot het verkeer voor 1 juli 1992 ligt;
- b.EURO I – motorrijtuig wanneer blijkens de aantekening in het kentekenregister of op het kentekenbewijs de datum voor de eerste toelating tot het verkeer na 30 juni 1992 maar voor 1 oktober 1995 ligt;
- c.EURO II – motorrijtuig wanneer blijkens de aantekening in het kentekenregister of op het kentekenbewijs de datum voor de eerste toelating tot het verkeer na 30 september 1995 maar voor 1 oktober 2000 ligt;
- d.EURO III – motorrijtuig wanneer blijkens de aantekening in het kentekenregister of op het kentekenbewijs de datum voor de eerste toelating tot het verkeer na 30 september 2000 maar voor 1 oktober 2005 ligt;
- e.EURO IV – motorrijtuig wanneer blijkens de aantekening in het kentekenregister of op het kentekenbewijs de datum voor de eerste toelating tot het verkeer na 30 september 2005 maar voor 1 oktober 2008 ligt;
- f.EURO V – motorrijtuig wanneer blijkens de aantekening in het kentekenregister of op het kentekenbewijs de datum voor de eerste toelating tot het verkeer na 30 september 2008 maar voor 1 januari 2013 ligt;
- g.EURO VI – motorrijtuig en schoner wanneer blijkens de aantekening in het kentekenregister of op het kentekenbewijs de datum voor de eerste toelating tot het verkeer na 31 december 2012 ligt.
Afd. 3 Aangifte
Art. 11
Hst. V Het certificaat
Afd.
Art. 12
Hst. VI Boetebepaling
Art. 13
1Indien wordt geconstateerd dat de verschuldigde belasting niet, niet tijdig of niet geheel is betaald, vormt dit een verzuim ter zake waarvan de inspecteur, in afwijking van de artikelen 67b , 67c en 67f van de Algemene wet inzake rijksbelastingen , een bestuurlijke boete van ten hoogste € 6.709 kan opleggen aan de houder.2 Artikel 67cb van de Algemene wet inzake rijksbelastingen is van overeenkomstige toepassing op het bedrag van de boete, genoemd in het eerste lid.3Indien de verschuldigde belasting wordt nageheven, legt de inspecteur de boete op gelijktijdig met de vaststelling van de naheffingsaanslag. In andere gevallen vervalt, in afwijking van artikel 5:45, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht , de bevoegdheid tot het opleggen van de boete door verloop van vijf jaren na het einde van het kalenderjaar waarin de constatering, bedoeld in het eerste lid, heeft plaatsgevonden. Hst. VII Overige regelingen
Afd. 1 Teruggaaf
Art. 14
1Op verzoek wordt aan de houder van het motorrijtuig teruggaaf van belasting verleend.2De teruggaaf wordt verleend over het op de datum van indiening van het verzoek nog niet verstreken aantal dagen van het tijdvak. Artikel 14a, zesde lid , is van overeenkomstige toepassing.3Het verzoek om teruggaaf wordt gedaan bij de inspecteur, die daarop bij voor bezwaar vatbare beschikking beslist.4De ingevolge het tweede lid berekende teruggaaf wordt verminderd met een bedrag van € 25 voor administratiekosten. Onder bij ministeriële regeling te stellen voorwaarden wordt geen vermindering toegepast. Art. 14a
1Voor motorrijtuigen die worden gebruikt voor gecombineerd vervoer wordt op verzoek teruggaaf verleend van de belasting of een gedeelte daarvan.2Onder gecombineerd vervoer wordt verstaan: het goederenvervoer tussen lidstaten van de Europese Unie waarbij de vrachtwagen, de aanhangwagen, de oplegger met of zonder trekker, de wissellaadbak of de container van 20 voet en meer gebruik maken van de weg voor het eerste of het laatste gedeelte in het traject, en voor het andere gedeelte van het spoor of de binnenwateren, of van een zeetraject wanneer dat traject meer bedraagt dan 100 km hemelsbreed gemeten, en het begin- of het eindvervoer over de weg verrichten:- a.hetzij tussen de laadplaats van de goederen en het dichtstbij gelegen geschikte station van inlading, wat het beginvervoer betreft, en tussen het dichtstbij gelegen geschikte station van uitlading en de losplaats van de goederen, wat het eindvervoer betreft;
- b.hetzij binnen een afstand van ten hoogste 150 km hemelsbreed gemeten, vanaf de rivier- of zeehaven van in- of uitlading.
3Indien goederen worden vervoerd over zee of per spoor, wordt dat vervoer, in afwijking in zoverre van het tweede lid, slechts begrepen onder gecombineerd vervoer indien voor het betreffende traject over zee of per spoor een alternatief vervoerstraject over de weg voorhanden is.4De teruggaaf wordt verleend voor iedere dag waarop het motorrijtuig is gebruikt voor een begin- of eindtraject over de weg dat deel uitmaakt van een traject van gecombineerd vervoer, waarbij de plaats van in- of uitlading van de vrachtwagen, de aanhangwagen, de oplegger met of zonder trekker, de wissellaadbak of de container van 20 voet en meer in Nederland is gelegen.5De periode waarover de teruggaaf wordt uitbetaald, is niet korter dan drie maanden.6De teruggaaf voor een dag bedraagt voor een motorrijtuig waarvoor de belasting is betaald over een tijdvak van:- a.een dag: de voor het motorrijtuig over het tijdvak betaalde belasting;
- b.een week: een zevende deel van de voor het motorrijtuig over het tijdvak betaalde belasting;
- c.een maand: een dertigste deel van de voor het motorrijtuig over het tijdvak betaalde belasting;
- d.een jaar: een driehonderdvijfenzestigste deel van de voor het motorrijtuig over het tijdvak betaalde belasting.
7Het verzoek om teruggaaf wordt gedaan bij de inspecteur, die daarop bij voor bezwaar vatbare beschikking beslist.8Bij ministeriële regeling kunnen nadere voorwaarden en beperkingen worden gesteld ter uitvoering van de teruggaaf en met betrekking tot de administratieve vereisten waaraan voldaan moet worden om voor teruggaaf in aanmerking te komen. Afd. 2 Vrijstelling
Art. 15
1Vrijstelling van belasting wordt, onder bij algemene maatregel van bestuur te stellen voorwaarden en beperkingen, verleend voor motorrijtuigen:- a.die uitsluitend worden gebruikt door defensie;
- b.die uitsluitend worden gebruikt door politie en brandweer en als zodanig uiterlijk herkenbaar zijn;
- c.die behoren tot een bedrijfsvoorraad, bedoeld in artikel 2, onderdeel i, van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 ;
- d.die zijn ingericht en uitsluitend worden gebruikt voor de aanleg en het onderhoud van wegen;
- e.waarmee gewoonlijk slechts over een geringe afstand gebruik van de autosnelweg wordt gemaakt;
- f.die uitsluitend worden gebruikt voor het vervoer van kermis- of circusbenodigdheden.
2 Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing op verzoeken aan de inspecteur tot vrijstelling als bedoeld in het eerste lid, onderdeel e. Hst. VIII Aanvullende bepalingen
Afd.
Art. 16
Art. 17
Bij algemene maatregel van bestuur kunnen met name om redenen van verkeersveiligheid bepaalde wegen, niet zijnde autosnelwegen, of delen daarvan worden aangewezen waarvan het gebruik aan de belasting is onderworpen. Art. 18
1Op eerste vordering van ambtenaren van de rijksbelastingdienst, van opsporingsambtenaren als bedoeld in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering , of van bij besluit van Onze Minister van Financiën in overeenstemming met Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat aangewezen ambtenaren van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, is de bestuurder van een motorrijtuig verplicht dat te doen stilstaan.2Van een besluit als bedoeld in het eerste lid wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant. Art. 19
De in artikel 18 bedoelde ambtenaren zijn bevoegd een motorrijtuig, alsmede het daarmee verbonden voertuig te onderwerpen aan een onderzoek en het daartoe te brengen of te doen brengen naar een nabij gelegen plaats. De bestuurder van het motorrijtuig of bij diens afwezigheid degene die het motorrijtuig houdt, is verplicht desgevorderd zijn voor het onderzoek en het vervoer noodzakelijke medewerking te verlenen en de ambtenaren met het motorrijtuig te vervoeren. Art. 20
1Voorzover ter zake van een motorrijtuig het gemeenschappelijke gebruiksrecht, bedoeld in het in artikel 1 genoemde verdrag, buiten Nederland is voldaan vóór aanvang van het gebruik van de autosnelweg in Nederland, blijft de heffing in Nederland achterwege.2Indien het gemeenschappelijke gebruiksrecht buiten Nederland is voldaan, is daarop artikel 14a van overeenkomstige toepassing. De teruggaaf wordt verleend op basis van het in artikel 10 bedoelde tarief, zoals dat gold voor het tijdvak waarvoor het gemeenschappelijke gebruiksrecht is voldaan. Art. 21
1Bij algemene maatregel van bestuur kunnen ter verzekering van een juiste toepassing van de wet nadere regels worden gesteld ter aanvulling van de in deze wet geregelde onderwerpen.2Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld ten behoeve van de uitvoering van de in het eerste lid bedoelde algemene maatregel van bestuur. Hst. IX Bijzondere bepalingen
Art. 22
Bevat wijzigingen in andere regelgeving. Art. 23
Bevat wijzigingen in andere regelgeving. Art. 24
Bevat wijzigingen in andere regelgeving. Hst. X Slotbepalingen
Art. 25
Bevat wijzigingen in deze regelgeving. Art. 26
1Deze wet treedt in werking met ingang van 1 december 1995, met uitzondering van artikel 1 , dat in werking treedt met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsbladwaarin zij wordt geplaatst.2In afwijking in zoverre van het eerste lid vangt het eerste tijdvak waarover de belasting ingevolge deze wet kan worden geheven, aan met ingang van 1 januari 1996. Art. 27
Deze wet wordt aangehaald als: Wet belasting zware motorrijtuigen.