Uitvoeringsregeling Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme
Art. 1
Art. 2
Art. 2a
Art. 3
a. een opgave van de naam, het adres, het telefoon- en faxnummer en het emailadres van de aanbieder en, indien van toepassing, van zijn bijkantoren; b. een opgave van de rechtsvorm van de aanbieder; c. een opgave van de statutaire zetel, de statutaire naam en de handelsnaam of handelsnamen; d. een opgave van het nummer van inschrijving in het handelsregister of, indien van toepassing, een opgave van de LEI code; e. indien van toepassing een gewaarmerkt afschrift van de statuten; f. een opgave van de activiteiten die de aanbieder voornemens is te gaan verrichten; g. de identiteit van degenen die het beleid van de aanbieder bepalen of mede bepalen; h. de identiteit van degenen die een gekwalificeerde deelneming bezitten in de aanbieder; i. gegevens op basis waarvan De Nederlandsche Bank N.V. kan beoordelen of wordt voldaan aan hetgeen ingevolge artikel 23h, eerste lid, van de wet is bepaald met betrekking tot de geschiktheid van de personen die het beleid bepalen of mede bepalen; j. gegevens op basis waarvan De Nederlandsche Bank N.V. kan beoordelen of wordt voldaan aan hetgeen ingevolge artikel 23h, tweede lid, van de wet is bepaald met betrekking tot de betrouwbaarheid van de personen die het beleid bepalen of mede bepalen of onderdeel zijn van een orgaan dat belast is met het toezicht op het beleid en de algemene gang van zaken; k. gegevens op basis waarvan De Nederlandsche Bank N.V. kan beoordelen of wordt voldaan aan hetgeen ingevolge artikel 23h, vierde lid, van de wet is bepaald met betrekking tot de betrouwbaarheid van de personen die een gekwalificeerde deelneming houden; l. een beschrijving van de formele en feitelijke zeggenschapsstructuur van de aanbieder; m. een beschrijving van de organisatiestructuur van de aanbieder; n. de inrichting van de bedrijfsvoering met betrekking tot de integere en beheerste bedrijfsuitoefening bedoeld in artikel 23j van de wet ; o. overige gegevens en bescheiden die de toezichthouder nodig acht in het belang van de registratie.
a. een opgave van de naam, de geboortedatum, de geboorteplaats, de nationaliteit, het privéadres, het telefoon- en faxnummer, het emailadres en de functie; b. een curriculum vitae; c. een opgave van de relevante diploma’s; d. een kopie van een geldig identiteitsbewijs; en e. een opgave van referenten; f. de antecedenten van degenen, genoemd in het eerste lid, onderdelen g en h.
Art. 3a
Art. 4
a. een geldig paspoort; b. een geldige Nederlandse identiteitskaart; c. een geldige identiteitskaart die is afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat en is voorzien van een pasfoto en de naam van de houder; d. een geldig Nederlands rijbewijs; e. een geldig rijbewijs dat is afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat en is voorzien van een pasfoto en de naam van de houder; f. reisdocumenten voor vluchtelingen en vreemdelingen; g. vreemdelingendocumenten, afgegeven op grond van de Vreemdelingenwet 2000 ; h. een voldoende betrouwbaar identificatiemiddel.
a. een uittreksel uit het handelsregister; b. een akte of verklaring, opgemaakt onderscheidenlijk afgegeven door een in Nederland of in een andere lidstaat gevestigde advocaat, notaris, kandidaat-notaris of een hiermee vergelijkbare, onafhankelijke beoefenaar van een juridisch beroep; c. een document waaruit blijkt dat een kerkgenootschap of lichaam waarin zij is verenigd, is aangesloten bij het Interkerkelijk Contact in Overheidszaken dan wel dat het kerkgenootschap of lichaam is aangemerkt als een instelling als bedoeld in artikel 6.33, eerste lid, onderdeel b, van de Wet inkomstenbelasting 2001 ; d. een document waaruit blijkt dat een zelfstandig onderdeel van een kerkgenootschap als bedoeld in onderdeel c deel uitmaakt van dat kerkgenootschap en het kerkgenootschap voldoet aan het bepaalde in onderdeel c.
Art. 5
a. de Minister van Financiën; b. de Minister van Justitie en Veiligheid; c. de instellingen; d. De Nederlandsche Bank N.V.; e. de Stichting Autoriteit Financiële Markten; f. het Bureau Financieel Toezicht; g. de Belastingdienst/Grote ondernemingen; h. de Belastingdienst/Fiscale inlichtingen- en opsporingsdienst – Economische Controledienst; i. het openbaar ministerie; j. de politie; k. de kansspelautoriteit.
Art. 6
Art. 7
Art. 8
Art. 9
Art. 10
Art. 11
Art. 12
Art. 13