Uitvoeringsbesluit Invorderingswet 1990
Par. undefined Algemeen
Art. 1
Hst. I Versnelde tenuitvoerlegging dwangbevel
Par. undefined
Art. 2
a. met betrekking tot een naheffingsaanslag als bedoeld in artikel 9, achtste lid, van de wet , ingeval een dwangbevel terstond na het opleggen van die aanslag wordt uitgevaardigd; b. in situaties als bedoeld in artikel 10 van de wet indien in het kader van een actie gericht op de toepassing en handhaving van de wet of de belastingwet, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen , op de uren en dagen, bedoeld in artikel 64, eerste en tweede lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering : 1°. bekend wordt dat een belastingaanslag aan de belastingschuldige wordt opgelegd ter zake waarvan terstond een dwangbevel wordt uitgevaardigd, of 2°. een vermogensbestanddeel van de belastingschuldige aan wie reeds een dwangbevel is betekend, wordt aangetroffen.
Art. 3
Art. 4
Art. 5
Hst. II Renteberekening
Art. 6
Art. 6bis
a. bij wege waarvan in ieder geval over belastbaar inkomen uit sparen en beleggen als bedoeld in artikel 5.1 van de Wet inkomstenbelasting 2001 belasting wordt geheven; en b. waarvan het aanslagbiljet een dagtekening heeft die is gelegen in het jaar 2022.
Art. 6ter
a. voor 1 maart 2023 een aanvraag heeft gedaan om toepassing van een herstelmaatregel als bedoeld in artikel 2.7 van de Wet hersteloperatie toeslagen , over de terug te vorderen bedragen van de aanvrager en diens partner die zien op de periode vanaf de datum van de aanvraag tot en met de dagtekening van de brief van de Dienst Toeslagen over het einde van de pauzering van de invordering; b. vanaf 1 maart 2023 een aanvraag heeft gedaan om toepassing van een herstelmaatregel als bedoeld in artikel 2.7 van de Wet hersteloperatie toeslagen , over de terug te vorderen bedragen van de aanvrager en diens partner die zien op de periode vanaf de datum van de aanvraag tot en met 31 december 2020.
Hst. IIa Aansprakelijkheid van begunstigden
Art. 6a
a. de ingevolge de belastingaanslag verschuldigde belasting waarvoor de begunstigde aansprakelijk is gesteld ten minste 30 percent afwijkt van de volgens de met betrekking tot die belasting gedane aangifte verschuldigde belasting of met betrekking tot die belasting ten onrechte geen aangifte is gedaan door de belastingschuldige; b. zowel de materiële belastingschuld ten tijde van de benadelende handeling als de totale begunstiging meer bedraagt dan € 100.000; c. aan de belastingschuldige in de periode ingaande vijf jaar voorafgaand aan de dagtekening van de belastingaanslag die onbetaald is gebleven een vergrijpboete is opgelegd wegens het niet voldoen aan zijn fiscale verplichtingen of de belastingschuldige in die periode strafrechtelijk is veroordeeld voor het niet voldoen aan zijn fiscale verplichtingen; d. de begunstigde met betrekking tot de begunstiging ten onrechte geen aangifte heeft gedaan, of de begunstigde met betrekking tot de begunstiging een onjuiste of onvolledige aangifte heeft gedaan; e. de belastingschuldige of de begunstigde met betrekking tot zijn belastingplicht of belastingschuld, onderscheidenlijk zijn aansprakelijkstelling voor de belastingschuld, niet of niet volledig heeft voldaan aan de fiscale informatieverplichtingen; f. na het ontstaan van de materiële belastingschuld vermogensbestanddelen van de belastingschuldige zijn overgegaan op een of meer natuurlijke personen of rechtspersonen en ten minste een van die natuurlijke personen, onderscheidenlijk rechtspersonen, buiten Nederland woont, onderscheidenlijk buiten Nederland is gevestigd.
Hst. III Meldingsregeling bestuurdersaansprakelijkheid
Art. 7
Art. 7a
Art. 8
a. de door deze gevraagde gegevens en inlichtingen te verstrekken die voor de vaststelling van de oorzaak van de betalingsonmacht, of voor de bepaling van de financiële positie van het lichaam van belang kunnen zijn; b. boeken, bescheiden en andere gegevensdragers of de inhoud daarvan - zulks ter keuze van de ontvanger - waarvan de raadpleging van belang kan zijn voor de vaststelling van de oorzaak van de betalingsonmacht, of voor de bepaling van de financiële positie van het lichaam, desgevraagd voor dit doel beschikbaar te stellen.
Art. 9
Hst. IIIa Overgangsbepaling
Art. 9a
Hst. IV Inwerkingtreding en citeertitel
Art. 10