Direct naar content gaan
Uitvoeringsbesluit belasting zware motorrijtuigen
Hst. I Inleidende bepalingen
Art. 1
Art. 2
In dit besluit wordt verstaan onder:
Hst. II Vrijstellingen
Art. 3
Vrijstelling van belasting wordt verleend voor motorrijtuigen die uitsluitend worden gebruikt door defensie, indien voor die motorrijtuigen de artikelen 4, eerste lid, onderdeel a , en 37, eerste lid, onderdeel c , van de Wegenverkeerswet 1994 van toepassing zijn.
Art. 4
1Vrijstelling van belasting wordt verleend voor motorrijtuigen die uitsluitend worden gebruikt door de politie en als zodanig uiterlijk herkenbaar zijn, indien:
  • a.het motorrijtuig is geregistreerd op naam van een politie-instantie;
  • b.het motorrijtuig is voorzien van:
    • -een tweetonige hoorn;
    • -een duidelijk zichtbaar blauw zwaai- of knipperlicht; en
    • -ten minste aan weerszijden één of meer duidelijk zichtbare afbeeldingen van het politielogo, bedoeld in de Regeling politielogo ;
    en
  • c.het motorrijtuig uitsluitend wordt gebruikt door politie-ambtenaren voor de uitoefening van hun politietaak.
2Vrijstelling van belasting wordt verleend voor motorrijtuigen die uitsluitend worden gebruikt door de brandweer en als zodanig uiterlijk herkenbaar zijnindien:
  • a.het motorrijtuig is geregistreerd op naam van een brandweer-instantie;
  • b.het motorrijtuig is voorzien van:
    • -een tweetonige hoorn;
    • -een duidelijk zichtbaar blauw zwaai- of knipperlicht; en
    • -ten minste aan weerszijden één of meer duidelijk zichtbare afbeeldingen van een brandweerembleem dan wel in voorkomend geval van een gemeentewapen, welke afbeeldingen alle een oppervlakte hebben van ten minste 314 cm2;en
  • c.het motorrijtuig uitsluitend wordt gebruikt door brandweerlieden voor de uitoefening van hun brandweertaak.
3Onder brandweer-instantie wordt mede begrepen een aangewezen inrichting als bedoeld in artikel 31 van de Wet veiligheidsregio’s .
Art. 5
Vrijstelling van belasting wordt verleend voor motorrijtuigen die behoren tot een bedrijfsvoorraad als bedoeld in artikel 2, onderdeel i, van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 , mits met die motorrijtuigen slechts van de autosnelweg gebruik wordt gemaakt met een ten behoeve van die motorrijtuigen opgegeven kenteken als bedoeld in artikel 37, derde lid, van de Wegenverkeerswet 1994 , en met die motorrijtuigen niet bedrijfsmatig goederen worden vervoerd.
Art. 6
Vrijstelling van belasting wordt verleend voor motorrijtuigen die zijn ingericht ten behoeve van en uitsluitend worden gebruikt voor de aanleg en het onderhoud van wegen indien de houder van het motorrijtuig zich bezighoudt met de aanleg en het onderhoud van wegen.
Art. 7
1Vrijstelling van belasting voor motorrijtuigen waarmee gewoonlijk slechts over een geringe afstand gebruik van de autosnelweg wordt gemaakt, wordt op verzoek verleend, indien:
  • a.het gebruik van de autosnelweg zich beperkt tot een op aanwijzingen van de houder door de inspecteur vastgesteld gebied dat is gelegen in de onmiddellijke nabijheid van de plaatsen waar het motorrijtuig, elders dan op de weg, wordt gebruikt; en
  • b.de houder van het motorrijtuig bij het verzoek een afschrift van het kentekenbewijs overlegt, alsmede een verklaring dat het vervoer van goederen geen hoofdactiviteit van de houder is, dat met het motorrijtuig uitsluitend gebruik van de autosnelweg wordt gemaakt overeenkomstig onderdeel aen dat indien niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden en omstandigheden voor de vrijstelling een opgaaf daarvan zal worden gedaan aan de inspecteur.
2De inspecteur beslist op het verzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking. De vrijstelling werkt niet verder terug dan tot op het tijdstip waarop het verzoek is ingediend.3Indien de voorwaarden en omstandigheden, bedoeld in het eerste lid zich niet langer voordoen, trekt de inspecteur de vrijstelling in. De intrekking geschiedt bij voor bezwaar vatbare beschikking.4Indien degene aan wie de vrijstelling is verleend niet voldoet aan de verplichting een opgaaf te doen als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, wordt de vrijstelling geacht te zijn vervallen op het tijdstip waarop de in het eerste lid bedoelde voorwaarden en omstandigheden zich niet meer voordoen.
Art. 8
Vrijstelling van belasting voor motorrijtuigen die uitsluitend worden gebruikt voor het vervoer van kermis- of circusbenodigdheden wordt verleend indien de motorrijtuigen worden gehouden door een kermis- of circusexploitant.
Hst. III Slotbepalingen
Art. 9
Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag waarop de wet in werking treedt.
Art. 10
Dit besluit wordt aangehaald als: Uitvoeringsbesluit belasting zware motorrijtuigen.
Naar boven