Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekeringen 1999
Par. undefined Algemeen
Art. 1 Begripsbepalingen
a. de volksverzekeringen: de Algemene Ouderdomswet , de Algemene nabestaandenwet , de Algemene Kinderbijslagwet en de Wet langdurige zorg ; b. kind: het eigen kind, het aangehuwde kind, of het pleegkind, bedoeld in artikel 4 van de Algemene Kinderbijslagwet , jonger dan 27 jaar, dat in belangrijke mate door de ouders wordt onderhouden; c. Onze Ministers: Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport; d. arbeid: arbeid verricht in het economisch verkeer en gericht op het verwerven van inkomen; e. Nederlandse socialeverzekeringsuitkering: een uitkering op grond van de Werkloosheidswet , de Ziektewet , hoofdstuk 3, afdeling 2 , artikel 4:2b of 6:3 van de Wet arbeid en zorg , de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering , de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen , de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen , de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten , de Algemene Ouderdomswet , de Algemene nabestaandenwet en de Algemene Kinderbijslagwet ; f. in Nederland arbeid verrichten: in Nederland of op het continentaal plat arbeid verrichten; g. buiten Nederland arbeid verrichten: buiten Nederland en het continentaal plat arbeid verrichten.
Par. undefined Uitbreiding van de kring van verzekerden
Art. 2 Diplomatiek en consulair personeel en hun gezinsleden in het buitenland
a. buiten Nederland arbeid verricht anders dan de werkzaamheden, bedoeld in de aanhef; of b. een uitkering ontvangt op grond van een buitenlandse wettelijke regeling inzake sociale zekerheid.
a. buiten Nederland arbeid verrichten en de inkomsten uit deze arbeid meer bedragen dan het bedrag, genoemd in artikel 8.14a, eerste lid, onderdeel a, van de Wet inkomstenbelasting 2001 ; of b. een uitkering ontvangen op grond van een buitenlandse wettelijke regeling inzake sociale zekerheid.
a. buiten Nederland arbeid verrichten en de inkomsten uit deze arbeid meer bedragen dan het bedrag, genoemd in artikel 8.14a, eerste lid, onderdeel a, van de Wet inkomstenbelasting 2001 ; of b. een uitkering ontvangen op grond van een buitenlandse wettelijke regeling inzake sociale zekerheid.
a. onderdaan is van de ontvangende staat; b. ten tijde van aanwerving niet in Nederland woonde; c. buiten Nederland arbeid verricht anders dan uit hoofde van vorenbedoelde dienstbetrekking; of d. een uitkering ontvangt op grond van een buitenlandse wettelijke regeling inzake sociale zekerheid.
Art. 3 Personeel van de Nederlandse overheid en hun gezinsleden in het buitenland
a. ten tijde van aanwerving niet in Nederland woonde; b. buiten Nederland arbeid verricht anders dan uit hoofde van de vorenbedoelde dienstbetrekking; c. een uitkering ontvangt op grond van een buitenlandse wettelijke regeling inzake sociale zekerheid; of d. werkzaam is bij een door Onze Ministers en Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aan te wijzen volkenrechtelijke organisatie en op hem een regeling inzake sociale zekerheid van die organisatie van toepassing is.
a. buiten Nederland arbeid verricht en de inkomsten uit deze arbeid meer bedragen dan het bedrag, genoemd in artikel 8.14a, eerste lid, onderdeel a, van de Wet inkomstenbelasting 2001 ; of b. een uitkering ontvangt op grond van een buitenlandse wettelijke regeling inzake sociale zekerheid.
a. buiten Nederland arbeid verricht en de inkomsten uit deze arbeid meer bedragen dan het bedrag, genoemd in artikel 8.14a, eerste lid, onderdeel a, van de Wet inkomstenbelasting 2001 ; of b. een uitkering ontvangt op grond van een buitenlandse wettelijke regeling inzake sociale zekerheid.
Art. 3a Rijksvertegenwoordiger op de BES-eilanden en zijn gezinsleden
a. buiten Nederland arbeid verricht en de inkomsten uit deze arbeid meer bedragen dan het bedrag, genoemd in artikel 8.14a, eerste lid, onderdeel a, van de Wet inkomstenbelasting 2001 ; of b. een uitkering ontvangt op grond van een andere wettelijke regeling inzake sociale zekerheid.
a. buiten Nederland arbeid verricht en de inkomsten uit deze arbeid meer bedragen dan het bedrag, genoemd in artikel 8.14a, eerste lid, onderdeel a, van de Wet inkomstenbelasting 2001 ; of b. een uitkering ontvangt op grond van een andere wettelijke regeling inzake sociale zekerheid.
Art. 4 Rijdend, vliegend of varend personeel, buiten Nederland wonend
a. in hoofdzaak in het land waarin hij woont arbeid verricht; of b. werkt bij een filiaal of een vaste vertegenwoordiging van die werkgever buiten Nederland.
Art. 5 Gezinsleden van varend personeel
Art. 6 Tijdelijke onderbreking van arbeid in Nederland
a. wegens ziekte, gebreken, zwangerschap, bevalling of werkloosheid; of b. wegens verlof, staking of uitsluiting.
Art. 7 AWBZ-verzekerden
Art. 8 Tijdelijk buiten Nederland studerenden en verpleegden
a. aansluitend is op het wonen in Nederland; b. aansluitend is op een periode van wonen in het buitenland waarin hij op grond van artikelen 2 , 3 , 3a , 4 of 5 verzekerd was op grond van de volksverzekeringen.
Art. 9 Niet in Nederland wonende zelfstandigen
Art. 9a Vreemdelingen met een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd asiel
Art. 10 Vreemdelingen in Nederland wonend
a. voor de beëindiging van dit verblijf een aanvraag heeft ingediend om voortgezette toelating; of b. binnen de termijn, genoemd in artikel 69, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 , of, buiten die termijn, ingeval artikel 6.11 van de Algemene wet bestuursrecht toepassing heeft gevonden, bezwaar heeft gemaakt of beroep heeft ingesteld tegen intrekking van de toelating in de zin van artikel 8, onder a tot en met e, of l, van de Vreemdelingenwet 2000 .
a. onherroepelijk op de aanvraag, het bezwaar of het beroep is beslist; of b. de uitzetting van de vreemdeling is gelast, tenzij die uitzetting op grond van de Vreemdelingenwet 2000 of op grond van een rechterlijke beslissing achterwege dient te blijven.
Art. 11 Vreemdelingen rechtmatig verblijf houdend in Nederland
a. in Nederland, met uitzondering van het continentaal plat, in overeenstemming met de Wet arbeid vreemdelingen arbeid in dienstbetrekking verricht uit hoofde waarvan hij aan de loonbelasting is onderworpen; b. op het continentaal plat arbeid in dienstbetrekking verricht uit hoofde waarvan hij aan de loonbelasting is onderworpen.
Art. 11a Buiten Nederland en Europa werkzaam
a. de nationaliteit heeft van een van de lidstaten van de Europese Unie, een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland, b. woont buiten Nederland in een andere lidstaat van de Europese Unie, een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, of Zwitserland, c. een dienstbetrekking heeft met een in Nederland wonende of gevestigde werkgever, en d. arbeid verricht voor de werkgever, bedoeld in onderdeel c, en werkzaam is buiten: 1° Nederland of een andere lidstaat van de Europese Unie; 2° een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, of 3° Zwitserland.
a. niet beschikt over de nationaliteit, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, b. die buiten Nederland rechtmatig op het grondgebied verblijft van een andere lidstaat van de Europese Unie, uitgezonderd Denemarken, c. een dienstbetrekking heeft met een in Nederland wonende of gevestigde werkgever, en d. arbeid verricht voor de werkgever, bedoeld in onderdeel c, en werkzaam is buiten: 1° Nederland of een andere lidstaat van de Europese Unie; 2° een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, of 3° Zwitserland.
Par. undefined Beperking van de kring van verzekerden
Art. 12 Wonen in Nederland, werken buiten Nederland
a. wegens ziekte, gebreken, zwangerschap, bevalling of werkloosheid; of b. wegens verlof, staking of uitsluiting; beschouwd als perioden waarin uitsluitend buiten Nederland arbeid wordt verricht, tenzij tijdens deze perioden arbeid in Nederland wordt verricht.
Art. 13 Personeelsleden ambassades en consulaten in Nederland en hun gezinsleden
a. in Nederland arbeid verrichten anders dan uit hoofde van de vorenbedoelde dienstbetrekking; of b. een Nederlandse socialeverzekeringsuitkering ontvangen.
a. Nederlander zijn; b. ten tijde van aanwerving in Nederland woonden; c. in Nederland arbeid verrichten anders dan de werkzaamheden, bedoeld in de aanhef; of d. een Nederlandse socialeverzekeringsuitkering ontvangen.
a. in Nederland arbeid verrichten anders dan de werkzaamheden, bedoeld in de aanhef; of b. een Nederlandse socialeverzekeringsuitkering ontvangen.
a. Nederlander is; b. ten tijde van aanwerving in Nederland woonde; c. in Nederland arbeid verricht anders dan uit hoofde van de vorenbedoelde dienstbetrekking; of d. een Nederlandse socialeverzekeringsuitkering ontvangt.
a. in Nederland arbeid verrichten; b. een Nederlandse socialeverzekeringsuitkering ontvangen; of c. indien die ambtenaar of die personeelsleden zijn verzekerd op grond van de volksverzekeringen.
a. in Nederland arbeid verrichten; of b. een Nederlandse socialeverzekeringsuitkering ontvangen.
Art. 14 Personeelsleden in dienst van een in Nederland gevestigde volkenrechtelijke organisatie en hun gezinsleden
a. in Nederland arbeid verricht anders dan uit hoofde van de vorenbedoelde dienstbetrekking; of b. een Nederlandse socialeverzekeringsuitkering ontvangt.
a. in Nederland arbeid verrichten; of b. een Nederlandse socialeverzekeringsuitkering ontvangen.
a. in Nederland arbeid verrichten; of b. een Nederlandse socialeverzekeringsuitkering ontvangen.
a. Nederlander is; b. ten tijde van de aanwerving in Nederland woonde; c. in Nederland arbeid verricht anders dan uit hoofde van vorenbedoelde dienstbetrekking, of d. een Nederlandse socialeverzekeringsuitkering ontvangt.
Art. 15 Aruba, Curaçao, Sint Maarten en de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba
a. de gevolmachtigde Minister van Aruba, de gevolmachtigde Minister van Curaçao en de gevolmachtigde Minister van Sint Maarten; b. de persoon die als ambtenaar is toegevoegd aan één van de in onderdeel a bedoelde personen en die ten tijde van aanwerving niet in Nederland woonde; of c. de persoon die als ambtenaar van Aruba, Curaçao, Sint Maarten of de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba of een publiekrechtelijke rechtspersoon van een van de drie landen of openbare lichamen in Nederland een studieopdracht vervult en die ten tijde van aanwerving niet in Nederland woonde, tenzij hij: 1o. in Nederland arbeid verricht anders dan uit hoofde van de vorenbedoelde dienstbetrekking; of 2o. een Nederlandse socialeverzekeringsuitkering ontvangt.
a. in Nederland arbeid verrichten; of b. een Nederlandse socialeverzekeringsuitkering ontvangen.
a. in Nederland arbeid verrichten; of b. een Nederlandse sociale verzekeringsuitkering ontvangen.
Art. 16 Buitenlandse ambtenaren
a. in Nederland arbeid verricht anders dan uit hoofde van die dienstbetrekking; of b. een Nederlandse socialeverzekeringsuitkering ontvangt.
a. in Nederland arbeid verrichten; of b. een Nederlandse sociale verzekeringsuitkering ontvangen.
a. in Nederland arbeid verrichten; of b. een Nederlandse socialeverzekeringsuitkering ontvangen.
Art. 17 Rijdend, vliegend of varend personeel, in Nederland wonend
a. in hoofdzaak in Nederland arbeid verricht; of b. werkt bij een filiaal of een vaste vertegenwoordiging van die werkgever in Nederland.
Art. 18 Tijdelijk in Nederland werkzaam personeel
Art. 19 Musici, artiesten en sporters
Art. 20 Tijdelijk in Nederland studerenden
a. arbeid verricht; of b. arbeid heeft verricht gedurende een periode van zes maanden of langer en als werkzoekende staat geregistreerd als bedoeld in artikel 30b, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.
a. een Bachelor of Master-graad heeft verkregen aan een geaccrediteerde opleiding, opgenomen in de Registratie instellingen en opleidingen, en b. beschikt over een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 14 van de Vreemdelingenwet 2000 die verleend is onder een beperking verband houdend met het zoeken naar en verrichten van arbeid al dan niet in loondienst.
Art. 21 Geen verzekering op grond van de
Wlz 1 Niet verzekerd op grond van de Wet langdurige zorg is de persoon die in Nederland woont, doch die met toepassing van een verordening van de Raad van de Europese Gemeenschappen of van een door Nederland met een of meer andere staten gesloten verdrag inzake sociale zekerheid, in Nederland recht kan doen gelden op verstrekkingen die hem in beginsel worden verleend ten laste van een andere lidstaat van de Europese Unie dan wel een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of een staat waarmee Nederland een verdrag inzake sociale zekerheid heeft gesloten. 2 Niet verzekerd op grond van de Wet langdurige zorg is de persoon die in Nederland woont en die recht heeft op een uitkering of pensioen ingevolge een regeling van een op grond van artikel 3, eerste lid, onder d , dan wel artikel 14, tweede lid , aangewezen volkenrechtelijke organisatie, indien hij op grond van een regeling van die organisatie in Nederland aanspraak heeft op zorg, of op vergoeding voor de kosten daarvan, tenzij hij in Nederland arbeid verricht. De aanspraak, bedoeld in de vorige volzin, omvat in ieder geval opname en verpleging in ziekenhuizen en in instellingen voor langdurige verpleging en verzorging. 3 Indien het totale bedrag van de vergoedingen bedoeld in het tweede lid, ingevolge de regeling van de betreffende volkenrechtelijke organisatie is gemaximeerd, dient de omvang daarvan ten minste een door Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport vast te stellen minimum bedrag per persoon per jaar bedragen. 4 De in Nederland wonende echtgenoot, kinderen en overige inwonende gezinsleden van de in het tweede lid bedoelde persoon, zijn eveneens niet verzekerd op grond van de Wet langdurige zorg indien zij ingevolge een regeling van de desbetreffende volkenrechtelijke organisatie in Nederland aanspraak hebben op zorg of op vergoeding voor de kosten daarvan, mits wordt voldaan aan de voorwaarden bedoeld in het tweede en derde lid. 5 De echtgenoot, de kinderen en overige inwonende gezinsleden die op grond van het derde lid niet verzekerd zijn op grond van de Wet langdurige zorg , blijven van de verzekering op grond van die wet uitgesloten vanaf de datum van overlijden van de persoon die als niet verzekerd werd aangemerkt op grond van het tweede lid, zolang voornoemde aanspraak op zorg of op vergoeding van de kosten daarvan, mits wordt voldaan aan de voorwaarden bedoeld in het tweede en derde lid, bestaat. 6 Het vierde en vijfde lid zijn niet van toepassing op personen die in Nederland arbeid verrichten of die een Nederlandse socialeverzekeringsuitkering ontvangen. 7 De Sociale verzekeringsbank geeft op aanvraag van de persoon, bedoeld in het eerste, tweede, vierde of vijfde lid, een verklaring af dat hij niet verzekerd is.
Art. 21a Ontheffing verzekeringsplicht
Wlz 1 In afwijking van artikel 14, derde lid, aanhef en onderdeel b , is niet verzekerd op grond van de Wet langdurige zorg de persoon die op grond van een regeling van de in dat lid bedoelde organisatie aanspraken heeft op zorg of vergoeding van de kosten daarvan, mits wordt voldaan aan de voorwaarden bedoeld in artikel 21, tweede en derde lid , die een ouderdomspensioen op grond van de Algemene Ouderdomswet ontvangt en aan wie de Sociale verzekeringsbank op zijn verzoek een ontheffing van de verzekering op grond van de Wet langdurige zorg heeft verleend, tenzij hij in Nederland arbeid verricht. 2 Artikel 21, zesde lid , is niet van toepassing op de persoon die een ouderdomspensioen op grond van de Algemene Ouderdomswet ontvangt en aan wie de Sociale verzekeringsbank op zijn verzoek een ontheffing van de verzekering op grond van de Wet langdurige zorg heeft verleend, tenzij hij in Nederland arbeid verricht. 3 De Sociale verzekeringsbank verleent de ontheffing indien en voor zolang wordt voldaan aan de in het eerste lid gestelde voorwaarden. 4 Indien de aanvraag wordt ingediend binnen vier maanden nadat een persoon voor het eerst is gaan voldoen aan de in het eerste lid genoemde voorwaarde, gaat de ontheffing in met ingang van de dag waarop aan deze voorwaarde wordt voldaan. Indien de aanvraag voor de ontheffing later wordt ingediend, gaat de ontheffing in op de datum van de aanvraag om ontheffing.
Art. 21b en
Wlz AOW ANW AKW 1 Voorzover de in Nederland wonende echtgenoot, kinderen en overige inwonende gezinsleden van de persoon, bedoeld in artikel 14, eerste lid , niet van de verzekering op grond van de Wet langdurige zorg zijn uitgesloten op grond van de artikelen 14, derde lid , 21 of 21a , wordt, op aanvraag, door de Sociale verzekeringsbank een ontheffing verleend van de verzekering op grond van zowel de Wet langdurige zorg als de Algemene Ouderdomswet , de Algemene nabestaandenwet en de Algemene Kinderbijslagwet , indien de echtgenoot, kinderen en overige inwonende gezinsleden op grond van een regeling van een op grond van artikel 14, tweede lid, aangewezen volkenrechtelijke organisatie, aanspraken hebben op zorg of op vergoeding van de kosten daarvan mits wordt voldaan aan de voorwaarden bedoeld in artikel 21, tweede en derde lid . 2 Het eerste lid is niet van toepassing op de echtgenoot, kinderen en overige inwonende gezinsleden die in Nederland arbeid verrichten of een Nederlandse sociale verzekeringsuitkering ontvangen, anders dan de in artikel 21a bedoelde uitkering. 3 De Sociale verzekeringsbank verleent de ontheffing indien en voor zolang wordt voldaan aan de in het eerste en tweede lid gestelde voorwaarden. 4 Indien de aanvraag voor de ontheffing wordt ingediend binnen vier maanden nadat een persoon voor het eerst is gaan voldoen aan de in het eerste en tweede lid gestelde voorwaarden, gaat de ontheffing in met ingang van de dag waarop aan deze voorwaarden wordt voldaan. 5 Indien de aanvraag voor de ontheffing niet binnen de in het vierde lid genoemde periode wordt ingediend, gaat de ontheffing in op de eerste dag van de maand volgende op de dag waarop de aanvraag door de Sociale verzekeringsbank is ontvangen, indien op die eerste dag aan de in het eerste en tweede lid gestelde voorwaarden wordt voldaan. 6 De echtgenoot, kinderen en overige inwonende gezinsleden die op grond van het eerste lid zijn ontheven, blijven ontheven van de verzekering op grond van zowel de Wet langdurige zorg als de Algemene Ouderdomswet , de Algemene nabestaandenwet en de Algemene Kinderbijslagwet , gedurende de periode van een jaar, te rekenen vanaf de datum van overlijden van de persoon, bedoeld in artikel 14, eerste lid , tenzij zij in Nederland arbeid verrichten.
Art. 21c gezinsleden personen werkzaam bij niet in Nederland gevestigde volkenrechtelijke organisaties
AWBZ AOW ANW AKW 1 Aan de in Nederland wonende echtgenoot, kinderen en overige inwonende gezinsleden van de persoon op wie artikel 3, eerste lid, aanhef en onderdeel d , van toepassing is ongeacht of deze persoon een dienstbetrekking heeft met een Nederlandse publiekrechtelijke rechtspersoon, of aan de in Nederland wonende echtgenoot, kinderen en overige inwonende gezinsleden van de persoon, bedoeld in artikel 12 , wordt, op aanvraag, door de Sociale Verzekeringsbank een ontheffing verleend van de verzekering op grond van zowel de Wet langdurige zorg , als de Algemene Ouderdomswet , de Algemene nabestaandenwet en de Algemene Kinderbijslagwet , indien de echtgenoot, kinderen en overige inwonende gezinsleden op grond van een regeling van een op grond van artikel 3, eerste lid, onderdeel d, aangewezen volkenrechtelijke organisatie, aanspraak hebben op zorg of de vergoeding van de kosten daarvan, mits wordt voldaan aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 21, tweede en derde lid . 2 Het eerste lid is niet van toepassing op de echtgenoot, kinderen en overige inwonende gezinsleden die in Nederland arbeid verrichten of een Nederlandse sociale verzekeringsuitkering ontvangen. 3 De echtgenoot, kinderen en overige inwonende gezinsleden die op grond van het eerste lid zijn ontheven, blijven ontheven van de verzekering op grond van zowel de Wet langdurige zorg als de Algemene Ouderdomswet , de Algemene nabestaandenwet en de Algemene Kinderbijslagwet , gedurende de periode van een jaar te rekenen vanaf de datum van overlijden van de persoon die werkzaam was bij een volkenrechtelijke organisatie als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel d , tenzij zij in Nederland arbeid verrichten. 4 Artikel 21b, derde tot en met vijfde lid , is van overeenkomstige toepassing.
Art. 22 en
AOW ANW AKW 1 De persoon die in Nederland woont en die recht heeft op een uitkering op grond van een buitenlandse wettelijke of bovenwettelijke regeling inzake sociale zekerheid of op grond van een regeling van een volkenrechtelijke organisatie wordt op zijn aanvraag, voor zolang hij geen arbeid in Nederland verricht, door de Sociale verzekeringsbank van de verzekering op grond van de Algemene Ouderdomswet , de Algemene nabestaandenwet en de Algemene Kinderbijslagwet ontheven, zolang hij: 2 Indien de aanvraag voor de ontheffing wordt ingediend binnen een jaar na de datum waarop de persoon, bedoeld in het eerste lid, voor het eerst voldoet aan de in dat lid opgenomen voorwaarden, gaat de ontheffing in op die datum. Indien de aanvraag voor de ontheffing later wordt ingediend, gaat de ontheffing in op de datum van de aanvraag om ontheffing. 3 De Sociale verzekeringsbank kan de ontheffing, bedoeld in het eerste lid, verlenen met ingang van een datum die gelegen is ten hoogste drie jaar vóór de datum van de aanvraag, doch niet eerder dan de datum waarop recht is ontstaan op de buitenlandse wettelijke of bovenwettelijke uitkering of de uitkering van de volkenrechtelijke organisatie, indien toepassing van het tweede lid leidt tot onbillijkheden van overwegende aard. 4 Voor de toepassing van dit artikel wordt met een uitkering op grond van een buitenlandse wettelijke of bovenwettelijke regeling inzake sociale zekerheid gelijkgesteld een vergelijkbare buitenlandse uitkering krachtens een bijzondere regeling voor ambtenaren en wordt met een Nederlandse socialeverzekeringsuitkering gelijkgesteld een vergelijkbare Nederlandse uitkering krachtens een bijzondere regeling voor ambtenaren. 5 Voor de toepassing van dit artikel wordt een uitkering op grond van een wettelijke of bovenwettelijke regeling inzake sociale zekerheid van Aruba, Curaçao, Sint Maarten of van Nederland ten behoeve van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba aangemerkt als een uitkering op grond van een buitenlandse regeling. 6 Het tweede lid, eerste zin, en het derde lid, zijn niet van toepassing indien de persoon bedoeld in het eerste lid, binnen de in die leden genoemde periode van een jaar respectievelijk ten hoogste drie jaar, een uitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet dan wel kinderbijslag op grond van de Algemene Kinderbijslagwet heeft ontvangen.
a. duurzaam recht heeft op uitsluitend een uitkering als bedoeld in de aanhef en deze uitkering per maand ten minste gelijk is aan 70% van het in artikel 8, eerste lid, onderdeel b, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag bedoelde bedrag; of b. naast een uitkering als bedoeld in onderdeel a, recht heeft op een Nederlandse socialeverzekeringsuitkering en het totaal van deze uitkering en de buitenlandse wettelijke of bovenwettelijke uitkering of de uitkering van de volkenrechtelijke organisatie per maand ten minste gelijk is aan 70% van het in artikel 8, eerste lid, onderdeel b, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag bedoelde bedrag en de buitenlandse uitkering of de uitkering van de volkenrechtelijke organisatie groter is dan of gelijk is aan de Nederlandse uitkering.
Art. 23 Vreemdelingen, rechtmatig verblijf houdend in Nederland
Par. undefined Gemeenschappelijke bepalingen
Art. 24 Hardheidsclausule
Par. undefined Overgangs- en slotbepalingen
Art. 25 Voortzetting verstrekkingen op grond van de AWBZ
Art. 26 Overgangsrecht vreemdelingen met een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd asiel
Art. 27 Overgangsrecht personeelsleden in dienst van een in Nederland gevestigde volkenrechtelijke organisatie
Art. 27a Overgangsrecht tijdelijk in Nederland studerenden
Art. 27b en ontheffing verzekeringsplicht volksverzekeringen
AWBZ De artikelen 21, tweede en derde lid , 21a, eerste lid , en 21b, eerste lid , zoals deze artikelen luidden op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van het besluit van 11 december 2014 tot wijziging van het Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekeringen 1999, het Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden werknemersverzekeringen 1990 en het Besluit uitbreiding en beperking kring ingezetenen Wet Wajong (Stb. 514) blijven van toepassing ten aanzien van de persoon of de in Nederland wonende echtgenoot, kinderen en overige inwonende gezinsleden van deze persoon, bedoeld in deze artikelen, die op die dag op grond van artikel 21 niet waren verzekerd op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten of op grond van de artikelen 21a of 21b waren ontheven van de verzekeringsplicht op grond van de in die artikelen genoemde volksverzekeringen.
Art. 28 Voortzetting beschikkingen
Art. 28a Grondslag eerder afgegeven verklaringen en ontheffingen
Art. 28b Overgangsrecht Nederlanders, in dienst van een overheidswerkgever, in het buitenland
Art. 28c Overgangsrecht voortgezette verzekering op grond van artikel 8
Art. 28d Overgangsrecht ontheffing verzekeringsplicht personen werkzaam bij een in Nederland gevestigde buitenlandse instelling zonder winstoogmerk
Art. 29 Ministeriële regelingen
Art. 30 Intrekking
Art. 31 Inwerkingtreding
Art. 32 Citeertitel