Uitvoeringsregeling inleners-, keten- en opdrachtgeversaansprakelijkheid 2004
Art. 1 Begripsbepalingen
a. Invorderingswet: de Invorderingswet 1990 ; b. uitlener: een inhoudingsplichtige of werkgever als bedoeld in artikel 34, eerste lid, van de Invorderingswet ; c. inlener: een inlener als bedoeld in artikel 34, eerste en tweede lid, van de Invorderingswet ; d. confectie-aannemer: een aannemer als bedoeld in artikel 35a, eerste lid, van de Invorderingswet ; e. aannemer: een aannemer als bedoeld in artikel 35, eerste lid, van de Invorderingswet die zijn bedrijf niet maakt van het vervaardigen of laten vervaardigen van kleding, andere dan schoeisel; f. opdrachtgever: een opdrachtgever als bedoeld in artikel 35a, tweede lid, van de Invorderingswet en de daarmee op grond van de artikel 35a, derde lid, van de Invorderingswet gelijk te stellen bedrijfsmatig handelende koper van nog geheel of gedeeltelijk te vervaardigen kleding, andere dan schoeisel; g. bank: een financiële onderneming die ingevolge de Wet op het financieel toezicht in Nederland het bedrijf van bank mag uitoefenen; h. ontvanger: de ontvanger, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel i, van de Invorderingswet ; i. loonbelasting: de loonbelasting en de premies voor de sociale verzekeringen die gelijktijdig worden geheven met de loonbelasting, een en ander voorzover verband houdend met de terbeschikkingstelling van arbeidskrachten of met het uitvoeren van een werk als bedoeld in de artikelen 34 , 35 en 35a van de Invorderingswet ; j. omzetbelasting: de omzetbelasting met betrekking tot de terbeschikkingstelling van arbeidskrachten; k. g-rekening: een geblokkeerde rekening, zijnde een rekening als bedoeld in de artikelen 34, derde lid , en 35, vijfde lid, van de Invorderingswet , welke door een uitlener, een onderaannemer of een confectie-aannemer, bij een bank wordt gehouden en waarvan de saldi uitsluitend bestemd zijn voor betaling van door de uitlener, onderaannemer of die confectie-aannemer verschuldigde loonbelasting en omzetbelasting, in verband waarmee op die saldi ten behoeve van de ontvanger een pandrecht is gevestigd; l. rekeninghouder: de houder van een g-rekening; m. g-rekeningovereenkomst: een conform de bij deze regeling gesloten overeenkomst met betrekking tot het openen en gebruiken van een g-rekening en het vestigen van een pandrecht op die rekening als bedoeld in onderdeel k;
Art. 2 Voorwaarden medewerking totstandkoming g-rekeningovereenkomst
a. de ondernemer die zijn bedrijf maakt van het in aanneming of in onderaanneming verrichten van werk als bedoeld in artikel 35a van de Invorderingswet ; b. de ondernemer die zijn bedrijf maakt van het in onderaanneming verrichten van werk en inhoudingsplichtige is in de zin van de Wet op de loonbelasting 1964 ; c. de uitlener die zijn bedrijf uitsluitend of nagenoeg uitsluitend maakt van het tegen vergoeding uitlenen van personeel; d. de doorlener, bedoeld in artikel 34, tweede lid, van de Invorderingswet ; e. degene die op korte termijn de hoedanigheid zal verwerven van ondernemer als bedoeld in de onderdelen a of b, uitlener als bedoeld in onderdeel c of doorlener als bedoeld in onderdeel d; f. de ondernemer die zijn bedrijf maakt van het opleiden van leerlingen die bij hem dienst zijn en die deze leerlingen in het kader van hun opleiding tegen vergoeding uitleent.
Art. 3 Bedrijfsmatig handelende koper van op termijn te leveren kleding
Art. 4 Weigering medewerking
a. met de ondernemer reeds een g-rekeningovereenkomst is gesloten, tenzij deze aannemelijk maakt dat het gebruik maken van meer dan één g-rekening voor zijn bedrijfsvoering noodzakelijk is; of b. gegronde vrees bestaat dat onjuist gebruik van de g-rekening zal worden gemaakt.
Art. 5 Bewaren g-rekeningovereenkomst
Art. 5a Rapportage g-rekeningen
a. het nummer van de g-rekening; b. het afgeschreven of bijgeschreven bedrag; c. de omschrijving van de transactie; d. de naam van de houder van de tegenrekening; e. het betalingskenmerk en de datum van de af- of bijschrijving.
Art. 6 Vereisten vrijwarende betaling op de g-rekening
a. de factuur welke de uitlener, de onderaannemer of de confectie-aannemer ter zake van de door hem aan de inlener, aannemer of opdrachtgever geleverde prestatie of prestaties heeft doen toekomen, voldoet aan de eisen, voorzover toepasselijk, die artikel 35a van de Wet op de omzetbelasting 1968 daaraan stelt alsmede de vermelding bevat van: 1°. het nummer of het kenmerk, voorzover aanwezig, van de overeenkomst ingevolge welke de uitlener, de onderaannemer of de confectie-aannemer de gefactureerde prestatie of prestaties heeft verricht; 2°. het tijdvak of de tijdvakken waarin die prestatie of prestaties zijn verricht; en 3°. de benaming(en) of kenmerk(en) van het werk, waarop de betaling betrekking heeft;
b. die betaling vergezeld gaat van de vermelding van het nummer van de factuur en voorzover toepasselijk tevens van een ander onderscheidend op die factuur vermeld kenmerk, waarbij het nummer van de factuur of dit nummer tezamen met een aanvullend kenmerk een uniek identificatiegegeven vormt waarmee die factuur terstond of vrijwel terstond kan worden teruggevonden in de administratie van de inlener, aannemer of opdrachtgever; c. de administratie van de inlener, aannemer of opdrachtgever zodanig is ingericht en zodanig wordt gevoerd dat daarin terstond of vrijwel terstond kan worden teruggevonden: 1°. de overeenkomst of de inhoud daarvan, ingevolge welke de uitlener, de onderaannemer of de confectie-aannemer de in onderdeel a bedoelde prestatie of prestaties heeft verricht; 2°. de gegevens inzake de nakoming van die overeenkomst met inbegrip van, naar de eisen van hun bedrijf, een registratie van de personen die zijn ingeleend of werk in (onder)aanneming hebben verricht en van de dagen waarop en de uren gedurende welke die personen werkzaamheden hebben verricht in verband waarmee voor de inlener en aannemer aansprakelijkheid bestaat ingevolge artikel 34 onderscheidenlijk artikel 35 van de Invorderingswet ; en 3°. de betalingen die in verband met de vorenbedoelde overeenkomst zijn gedaan.
Art. 7 Vereisten betaling ten laste van de g-rekening
Art. 8 Uitwinning pandrecht en andere acties door de ontvanger
Art. 9 Grenzen aansprakelijkstelling
Art. 10 Deblokkering
Art. 11 Opzegging
a. de rekeninghouder geen of op onjuiste wijze gebruik maakt van de g-rekening; b. de rekeninghouder niet of niet meer de hoedanigheid blijkt te bezitten van ondernemer, uitlener of doorlener als bedoeld in artikel 2, eerste lid ; c. het samenwerkingsverband, bedoeld in artikel 2, tweede lid , is beëindigd; d. met de rekeninghouder meer dan één g-rekening is gesloten en de rekeninghouder niet aannemelijk maakt dat het aanhouden van meer dan één g-rekening voor zijn bedrijfsvoering noodzakelijk is; e. de rekeninghouder in staat van faillissement is verklaard; f. aan de rekeninghouder surséance van betaling is verleend; g. ten aanzien van de rekeninghouder de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is.
Art. 12 Intrekking regelingen en vervallen van artikelen
Art. 13 Overgangsbepaling
Art. 13a Verwerken g-rekeningovereenkomsten
Art. 14 Inwerkingtreding
Art. 15 Citeertitel
undefined Citeertitel
– ... (naam), ... (adres, postcode en woon- of vestigingsplaats), ingeschreven in het Handelsregister bij de Kamer van Koophandel te ... onder nummer ..., verder te noemen de rekeninghouder; – de ontvanger der rijksbelastingen, verder te noemen de ontvanger; – de ... (naam van de bank), ... (adres, postcode en vestigingsplaats) verder te noemen de bank.
– dat de rekeninghouder inhoudingsplichtige is in de zin van de Wet op de loonbelasting 1964 en/of werkgever is in de zin van de Wet financiering sociale verzekeringen , en als zodanig bij de ontvanger bekend staat onder nummer .... (laatste zes tekens van het nummer), dan wel op de rekeninghouder artikel 2, eerste lid, onderdelen a, d en f, en tweede lid , van de Uitvoeringsregeling inleners-, keten- en opdrachtgeversaansprakelijkheid 2004 van toepassing is; – dat de rekeninghouder, die zijn bedrijf uitsluitend of nagenoeg uitsluitend maakt van het tegen vergoeding uitlenen van personeel, voor de heffing van omzetbelasting bij de ontvanger bekend staat onder nummer ... (laatste zes tekens van het nummer); – dat de rekeninghouder bij de bank een rekening wenst te openen, waarvan de saldi, behoudens de in punt 5 van deze overeenkomst voorziene uitzondering, uitsluitend bestemd zijn voor betalingen als bedoeld in de artikelen 34, derde lid , en 35, vijfde lid, van de Invorderingswet 1990 ; – dat het, teneinde te bewerkstelligen dat de saldi van die rekening daadwerkelijk zullen dienen tot vorenbedoelde betalingen, noodzakelijk is dat de saldi noch door middel van verrekening, noch door middel van beslag, noch anderszins, zullen kunnen worden gebruikt voor andere betalingen dan vorenbedoeld; – dat het in verband met het vorenstaande noodzakelijk is dat de saldi van die rekening worden verpand aan de ontvanger.
1. De rekeninghouder opent hierbij een geblokkeerde rekening (g-rekening) bij de bank onder nummer ... . 2. De rekeninghouder verklaart dat de saldi van de g-rekening hierbij in eerste onderpand worden gegeven aan de ontvanger voor hetgeen hij nu of te eniger tijd van hem te vorderen heeft of zal krijgen ter zake van de verschuldigde belasting, bedoeld in de artikelen 34, eerste en derde lid , 35, eerste en vijfde lid , of 35a, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 en premies voor de sociale verzekeringen, een en ander voorzover verband houdende met door hem aan derden ter beschikking gestelde werknemers waarvoor hij ingevolge de Wet op de loonbelasting 1964 als inhoudingsplichtige en in verband waarmee hij, voorzover toepasselijk, voor de Wet op de omzetbelasting 1968 als ondernemer wordt aangemerkt en/of waarvoor hij als werkgever in de zin van de Wet financiering sociale verzekeringen wordt aangemerkt onderscheidenlijk met door hem aangenomen werk, waarop de g-rekening betrekking heeft, een en ander met dien verstande dat de rente die de bank over die saldi vergoedt op een andere rekening van de rekeninghouder zal worden gecrediteerd. 3. De in punt 2 bedoelde verpanding zal geacht worden te zijn geëffectueerd telkens op het moment dat bedragen op de g-rekening worden gecrediteerd. 4. De bank verklaart in verband met het vorenstaande afstand te doen van haar recht op verrekening, van pand of enig ander recht dat afbreuk zou kunnen doen aan het ten behoeve van de ontvanger gevestigde pandrecht. 5. Betalingen ten laste van de g-rekening, andere dan die, bedoeld in de beweegreden van deze overeenkomst, en andere dan terugstortingen als bedoeld in punt 9, zullen slechts geschieden na daartoe ontvangen schriftelijke toestemming van de ontvanger. 6. De rekeninghouder verleent hierbij aan de ontvanger volmacht tot inning van de saldi van de g-rekening alsmede tot verrekening van het aldus geïnde met al hetgeen hij nu of te eniger tijd van hem te vorderen heeft of zal krijgen ter zake van de in punt 2 bedoelde belasting en premies. 7. De ontvanger verleent volmacht aan de rekeninghouder ten laste van de g-rekening bedragen over te maken naar de ontvanger alsmede naar andere g-rekeningen, mits deze stortingen naar andere g-rekeningen betrekking hebben op het verrichten van werkzaamheden door een ter beschikking gestelde werknemer in de zin van artikel 34, derde lid, van de Invorderingswet 1990 of op aanneming van werk in de zin van de artikelen 35, vijfde lid , en 35a, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 . 8. De rekeninghouder verplicht zich hierbij tegenover de ontvanger om in geval van faillissement, aanvraag tot surséance van betaling, aanvraag tot toepassing van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen en in het algemeen bij opschorting van zijn betalingen uiterlijk binnen drie dagen mededeling te doen van de saldi van de g-rekening. 9. De rekeninghouder verplicht zich hierbij tegenover de ontvanger om in het geval dat op zijn g-rekening vanaf een andere g-rekening een bedrag wordt gestort dat geen betrekking heeft op aanneming van werk in de zin van de artikelen 35 en 35a van de Invorderingswet 1990 of op het aan derden ter beschikking stellen van werknemers in de zin van artikel 34 van de Invorderingswet 1990 , dit bedrag onmiddellijk terug te storten op de g-rekening van de storter, opdat de ontvanger op dit bedrag jegens de storter zijn pandrecht kan doen gelden. Indien dit laatste niet of niet meer mogelijk is omdat de storter inmiddels in staat van faillissement is verklaard, aan hem surseance van betaling is verleend dan wel ten aanzien van hem de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is, verplicht de rekeninghouder zich om, in afwijking van de vorige volzin, dit bedrag onder vermelding van de herkomst over te maken aan de ontvanger. 10. De rekeninghouder verplicht zich hierbij tegenover de ontvanger om opdrachten tot betaling ten laste van de g-rekening slechts op één aangifte of één belastingaanslag betrekking te doen hebben. 11. De bank verklaart in verband met de in punt 9 omschreven plicht tot terugstorten op de daadwerkelijk terugstortingen punt 4 overeenkomstig te zullen toepassen. 12. In de administratie van de bank worden bij betalingen ten gunste van de g-rekening de gegevens vastgelegd zoals deze op de desbetreffende betalingsopdrachten zijn vermeld. Hetzelfde geldt voor de gegevens die bij betalingen ten laste van de g-rekening op de betalingsopdrachten zijn vermeld. 13. De bank zal de ontvanger op een afzonderlijk tussen hen overeen te komen wijze regelmatig op de hoogte houden van alle gegevens die op de g-rekening betrekking hebben. De rekeninghouder verklaart zich met deze gegevensuitwisseling akkoord.