Leidraad invordering
Art. 22bis.1 Uitzondering verplichte mededeling ex
artikel 22bis, tweede of derde lid van de wet 1 De verplichting tot mededeling, bedoeld in artikel 22bis, tweede of derde lid van de wet , geldt behoudens de in de wet genoemde gevallen bovendien niet indien de derde of belastingschuldige geen ander voornemen in de zin van artikel 22bis, tweede of derde lid van de wet heeft dan het afvoeren van een bodemzaak van de bodem van de belastingschuldige en: 2 Voor ‘de individuele bodemzaak’, ‘een individuele bodemzaak’, ‘die zaak’, ‘de bodemzaak’ of ‘die bodemzaak’ zoals genoemd in het eerste lid, onderdeel B, kan gelezen worden ‘het samenstel van bodemzaken die samen één zaak vormen’. 3 Voor ‘individuele bodemzaak’, ‘zaak’ of ‘bodemzaak’ zoals genoemd in het eerste lid, onderdeel B, kan gelezen worden ‘verschillende bodemzaken die gezamenlijk en gelijktijdig verworven en geleverd of verpand worden’.
A. de bodemzaak in reële eigendom toebehoort aan de derde en om die reden op grond van van deze leidraad van de toepassing van het bodemrecht is ontheven. Waar op grond van artikel 22.9.1, laatste alinea, van deze leidraad, het bodemrecht niettemin kan worden toegepast, geldt de mededelingsverplichting onverkort. De vorige volzin is niet van toepassing als de fiscale eigendom binnen drie maanden na de initiële machtsverschaffing aan de belastingschuldige is overgegaan naar de lessor. Of; B. 1°. ter zake van de verwerving van die bodemzaak volledige of nagenoeg volledige financiering door de derde is overeengekomen (aankoopfinanciering) waarbij ten behoeve van die derde een pandrecht als bedoeld in artikel 3:237, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek op de betreffende bodemzaak is gevestigd, indien is voldaan aan de volgende voorwaarden: a. de verpanding een individuele bodemzaak betreft; b. de initiële vordering ter zake waarvan het pandrecht geldt, de aankoopsom of nagenoeg de aankoopsom van de individuele bodemzaak betreft; c. ter zake van de afbetaling van bedoelde vordering ten tijde van de verpanding een vast aantal termijnen is overeengekomen waarvan het beloop overeenkomt of nagenoeg overeenkomt met de economische levensduur van de bodemzaak; en d. het pandrecht van de derde-aankoopfinancier ten tijde van de vestiging ervan aantoonbaar een eerste pandrecht betreft dat ook tegen andere zekerheidshouders kan worden geldend gemaakt. Of;
2°. ter zake van de verwerving van die bodemzaak een financieringsvorm(aankoopfinanciering) is overeengekomen waardoor de juridische eigendom van die zaak ten tijde van het in het genoemde lid bedoelde handelen verblijft bij of is voorbehouden aan de derde. De onder 1° genoemde cumulatieve voorwaarden a tot en met c zijn van overeenkomstige toepassing.
Art. 22bis.2 Onverkorte mededelingsverplichting
a. ter zake van de financiering enige betalingsachterstand is ontstaan die ten tijde van het in artikel 22bis, tweede lid, van de wet bedoelde handelen meer dan vier maanden heeft voortgeduurd; b. de derde mede zekerheids- of eigendomsrechten op bodemzaken van de belastingschuldige heeft verworven welke niet uitsluitend strekken ter verzekering van vorderingen die voortvloeien uit de financiering van de verwerving (aankoopfinanciering) van de betreffende zaken; c. de aankoopfinanciering tot stand is gekomen na verloop van drie maanden na de initiële machtsverschaffing van de individuele bodemzaak aan de belastingschuldige; of d. ter zake van de bodemzaak een wederzijdse zekerheden-regeling is overeengekomen waarbij een derde-financier betrokken is.
Art. 22bis.2.1 Gevolgen niet melden door de belastingschuldige
Art. 22bis.3 Normale uitoefening van het bedrijf of beroep
Art. 22bis.4 Reactietermijn ontvanger na mededeling
Art. 22bis.5 Overleg n.a.v. mededeling ex
artikel 22bis, tweede lid, van de wet De derde of de belastingschuldige die voornemens is zijn rechten uit te oefenen, dan wel een andere handeling te verrichten of te laten verrichten in de zin van artikel 22bis, tweede of derde lid, van de wet , kan in overleg treden met de ontvanger teneinde overeenstemming te bereiken over de afhandeling van de mededeling. Hierbij zijn de uitgangspunten als beschreven in de artikelen 22bis.5.1. tot en met 22bis.5.3 . van deze leidraad van toepassing.
Art. 22bis.5.1 Afkoop voorrecht of verhaalsrecht
a. de geldsom is niet direct of indirect afkomstig uit het vermogen van de belastingschuldige maar wordt gefinancierd door een derde; b. het beloop van de aangeboden geldsom is ten minste gelijk aan de executiewaarde van de betreffende bodemzaken; en c. de ontvanger behoudt zich het recht voor het restant van de belastingschuld in te vorderen met alle middelen rechtens.
Art. 22bis.5.2 Reorganisatie en schuldsanering
Art. 22bis.5.3 Reorganisatie en uitstel van betaling
Art. 22bis.6 Overgangsrecht
Art. 79.16 Uitbetaling van toeslagen aan een derde die failliet is gegaan of dreigt te failleren
1. Op het moment dat de derde failliet is verklaard of hem surseance van betaling is verleend. 2. Als het faillissement van de derde is aangevraagd of door de derde aangifte tot faillietverklaring is gedaan.